‘We aaien ze, we haten ze, we eten ze’

KIJK-redactie

20 juni 2011 13:00

Hanengevechten vinden we not done, maar een half haantje op je bord is geen enkel probleem. Een vreemde tegenstrijdigheid waarin hoogleraar psychologie Hal Herzog zich al twee decennia verdiept. Een interview.

KIJK: Vorige maand stond op de voorpagina van de Metro een foto van een moeder en een baby giraffe. Het onderschrift: “In Artis is een ware geboortegolf gaande. Na jonge wolven, leeuwen en steenbokken, is afgelopen zondag giraffenmerrie Kadija bevallen van een jong.” Pasgeboren wolven zijn geen nieuws, pasgeboren giraffen wel. Uw boek in een notendop?

“Kijk, je kunt dieren op verschillende manieren rangschikken. Zoölogen gebruiken de fylogenetische schaal, gebaseerd op evolutionaire ontwikkeling. De rest van de mensheid gebruikt de sociozoölogische schaal, een vrij arbitrair systeem waarin zaken als ‘snoezigheid’ een rol spelen. Neem inderdaad de giraffe: die enorme ogen en die rare, lange nek. De grootte van de ogen is een van de belangrijkste factoren bij de bepaling van hoeveel geld mensen doneren aan de redding van een bedreigde diersoort. En een lange nek wordt geassocieerd met vrouwelijkheid en kwetsbaarheid. Giraffen zijn een voorbeeld van wat charismatic megafauna wordt genoemd: schattige en aansprekende diersoorten. Ze zijn vreemd, maar niet slangenachtig vreemd. Slangen vinden we niks, die staan laag op de sociozoölogische schaal. In mijn boek stel ik dat de vele paradoxen in onze omgang met dieren voortkomen uit de strijd tussen onze rationaliteit en onze emoties. Dit is een goed voorbeeld: er is geen rationele reden om giraffen anders te behandelen dan slangen of wolven.”

Dit is een fragment van een interview uit KIJK 8/2011, in de winkel van 1 tot en met 28 juli. De tekst werd geschreven door Rik Peters.

Beeld: Hal Herzog/Mr. Pen