‘Het alternatief is wachten op miljoenen doden’

kijkmagazine

02 maart 2012 13:00

Ron Fouchier

Voor zijn onderzoek naar pandemieën manipuleerde de Nederlandse Ron Fouchier een vogelgriepvirus zo dat het overdraagbaar is tussen zoogdieren. Bedoeld als levensreddende wetenschap, maar Amerikaanse deskundigen zagen er een levensgevaarlijk wapen in voor bioterroristen. Een rel was geboren.

‘Onrust over zeer dodelijk griepvirus’, kopten de kranten eind november 2011. Aanleiding was een onderzoek van Rotterdamse wetenschappers, onder leiding van Ron Fouchier, die erin waren geslaagd het H5N1-vogelgriepvirus zó te veranderen, dat het overdraagbaar is tussen zoogdieren. Omdat de resultaten van het onderzoek voor goede én kwade doeleinden kunnen worden gebruikt, moest de Amerikaanse bioveiligheidsinstantie NSABB advies geven voordat tot publicatie kon worden overgegaan. Vlak voor de kerst kwam dat advies: voor het eerst in de geschiedenis werd geadviseerd om belangrijke details van het onderzoek níet te publiceren, omdat het artikel anders een handleiding zou zijn voor bioterroristen. Sindsdien woedt er een hevige discussie in wetenschapsland, en hebben de Rotterdammers zelfs toegezegd hun onderzoek zestig dagen stil te leggen, om de gemoederen een beetje te laten bedaren. KIJK vraagt Fouchier in de tussentijd naar zijn kant van het verhaal.

KIJK: Veel mensen vinden het levensgevaarlijk dat u een H5N1-vogelgriepvirus zo heeft gemodificeerd dat het overdraagbaar is tussen zoogdieren – en dat nog wilt publiceren ook. Waarom vindt u dat dit soort onderzoek wél moet gebeuren?

Ron Fouchier: “Ik had ook op het strand in de zon kunnen gaan liggen en gewoon kunnen afwachten tot er een pandemie over ons heen komt en er miljoenen mensen doodvallen. Dat is het alternatief. Als iedereen daar vóór is, kunnen we met z’n allen afspreken dat je dit soort onderzoek niet meer doet. Maar wat mij betreft is dat een onwenselijke situatie. We proberen aardbevingen te voorspellen, tsunami’s – en we proberen ook pandemieën te voorspellen. Dat doen we om ons daar beter op te kunnen voorbereiden. Er moeten draaiboeken liggen, vaccins en medicijnen, ziekenhuizen moeten er klaar voor zijn. Met de groeiende wereldbevolking en globalisering zullen er steeds meer virussen overspringen op mensen, en de enige manier om daarmee om te gaan is zoveel mogelijk onderzoek te doen en te proberen zoveel mogelijk voorbereidingen te treffen. Dus het op-het-strand-lig-scenario is wat mij betreft iets te fatalistisch… Gewoon wachten, dat is voor mij geen optie.”

En u vindt ook dat de resultaten van het onderzoek wél moeten worden gepubliceerd?

“Daarop is mijn antwoord weer ja. Publiceren is de reden dat de wetenschap zo snel vooruit schrijdt. Als ik dit soort data op mijn eigen bureau houd en ik ga er in mijn eentje mee zitten spelen, kan ik niet profiteren van het intellect en de capaciteit in de rest van de wereld. En het punt is dat de risico’s vrijwel nihil zijn. Een bioterrorist kan ons onderzoek niet nadoen in zijn garage. Daarvoor moet je echt gestudeerd hebben in de virologie, goed getraind zijn, goede faciliteiten hebben. Grote organisaties met veel geld kunnen het natuurlijk wel, die kunnen virologen trainen en faciliteiten bouwen. Maar die experts kunnen ook gewoon de literatuur lezen die er al is, en exact dezelfde proeven doen die wij deden. Dus die hebben geen enkel voordeel van onze kennis. Het risico van publicatie is bijna nul, en de voordelen zijn immens. En daarom zeg ik: publiceren die handel.”

Toch hebben jullie eind januari een pauze ingelast van zestig dagen, waarin jullie niet verder gaan met het onderzoek. Waarom is dat?

“Die zestig dagen zijn vooral bedoeld om iedereen een beetje meer tijd te gunnen. In de rest van de wereld valt het echt wel mee, maar in Amerika is een enorm gepolariseerde discussie ontstaan. Iedereen is in een paniekreactie geschoten en wil overhaast allerlei regelgeving bedenken om te zorgen dat dit soort onderzoek niet meer mag worden uitgevoerd. Dus wij hebben gezegd: laten we ons onderzoek heel even stopleggen, dan kunnen we allemaal even rustig ademhalen en met elkaar gaan praten. Dus er is een aantal meetings gepland en ik hoop dat iedereen daar op een zinvolle manier gegevens kan uitwisselen.”

Na ons interview met Ron Fouchier meldde de Wereldgezondheidsorganisatie dat tijdens een internationale meeting is besloten dat de resultaten van de Rotterdamse studie wél mogen worden gepubliceerd.

Dit is een fragment van een interview in KIJK 4/2012, in de winkel van 9 maart tot en met 5 april.

Meer informatie:

Beeld: De Wereld Draait Door