De lachspiegel van Moeder Natuur

kijkmagazine

07 december 2011 13:00

Supersymmetrie

Heel wat natuurkundige problemen worden opgelost als alle deeltjes ‘superpartners’ zouden hebben. Maar die heeft zelfs de extreem krachtige LHC nog niet kunnen vinden. Bestaan ze dus waarschijnlijk niet? Of hebben allerlei media voor hun beurt gesproken?

Als aan een natuurkundig onderwerp letterlijk tienduizenden wetenschappelijke publicaties zijn gewijd, kun je wel stellen dat het serieus wordt genomen. Zoals supersymmetrie: het idee dat elk deeltje een partner heeft, een zogenoemde ‘superpartner’.

De afgelopen decennia werd het lijstje van redenen om te denken dat deze superpartners daadwerkelijk bestaan langer en langer. Van de snaartheorie tot donkere materie, van het befaamde Higgsdeeltje tot het samenvoegen van de natuurkrachten: allerlei theoretische hete hangijzers leken dankzij supersymmetrie een stuk begrijpelijker te worden.

Helaas is er één probleem. Als die blijkbaar zo nuttige superdeeltjes bestaan, houden ze zich heel goed schuil. We hebben er namelijk nog steeds geen gevonden. Ook niet met de LHC, de krachtigste deeltjesversneller die de mensheid ooit bouwde, en die zo’n twee jaar lang protonen met enorme energie op elkaar heeft laten knallen. De eerste berichten die supersymmetrie weer afserveerden, lieten dan ook niet lang op zich wachten. Oftewel: terug naar de tekentafel voor de theoretici?

Nou nee. Wat supersymmetrie betreft bevinden we ons juist in een heel interessante tijd. Waar de superdeeltjes jarenlang rondhingen in de coulissen, wachtend op experimenten die ze aan het licht konden brengen, kan de LHC nu daadwerkelijk allerlei dingen over ze zeggen. En inderdaad, daardoor hebben we inmiddels een aantal supersymmetrische mogelijkheden weten uit te sluiten. Maar het pleit is allesbehalve beslecht. Tijd om de stand van zaken écht op te maken.

Dit is het begin van een artikel uit KIJK 1/2012, in de winkel van 16 december 2011 tot en met 12 januari 2012.

Meer informatie:

Beeld: CERN