‘Sexy kin’ verschilt per gebied?

kijkmagazine

10 april 2013 16:00

Kinnen vergeleken

Er lijkt verschil te zitten tussen de kinnen van Australiërs, Afrikanen, Aziaten en Europeanen. En dat is lastig te rijmen met het idee dat iedereen, ongeacht herkomst, dezelfde gelaatstrekken mooi vindt.

Mensen over de hele wereld vinden dezelfde gezichten aantrekkelijk, zo leek eerder onderzoek uit te wijzen. Als bovendien geldt dat aantrekkelijke mensen zich vaker voortplanten dan onaantrekkelijke mensen en dus hun uiterlijke kenmerken doorgeven aan meer nakomelingen, zoals Darwins seksuele selectie leert, zou dat moeten betekenen dat gezichten op bepaalde punten wereldwijd niet veel verschillen. Maar in elk geval voor kinnen gaat dat niet op; die variëren flink per regio.

Dat concluderen de Amerikaanse antropologen Zaneta Thayer en Seth Dobson in het tijdschrift PLOS One na 180 menselijke onderkaken te hebben onderzocht, afkomstig uit negen regio’s verspreid over Europa, Azië, Afrika en Australië. Vooral de Australische kinnen wijken flink af van de rest; zo zijn mannenkinnen daar een stuk minder breed (zie plaatje). Maar ook tussen de overige gebieden zitten er duidelijke verschillen tussen de kinvormen.

Smalgekinde mannen

Nemen we seksuele selectie serieus, dan zou dit erop kunnen wijzen dat de voorkeur voor een bepaalde kinvorm niet overal hetzelfde is. Blijkbaar vinden bijvoorbeeld Australische vrouwen, in tegenstelling tot hun seksegenoten elders, een smalle mannenkin aantrekkelijker dan een brede. Dat zou er dan toe hebben geleid dat down under in de loop der tijd steeds meer ‘smalkinnige’ mannen erbij zijn gekomen.

Een andere mogelijkheid, zo schrijven Thayer en Dobson, is dat we wél allemaal dezelfde kinnen aantrekkelijk vinden, maar dat fysieke aantrekkingskracht bij mensen niet (meer) bepaalt wie uiteindelijk de meeste nakomelingen op de wereld zet. Mogelijk zijn andere factoren, bijvoorbeeld culturele of psychologische, inmiddels belangrijker.

Bronnen: PLOS One, Dartmouth College via EurekAlert!

Beeld: Thayer/Dobson/PLOS One