‘Met die boodschap vul je geen congreszalen’

KIJK-redactie

09 december 2016 13:00

bloed

Door naar details in iemands gezichtsuitdrukking te kijken, zou je leugens kunnen opsporen, zo leert onder meer de tv-serie Lie to me. Maar klopt dat wel? 

Blijdschap. Boosheid. Walging. Angst. Woede. Verbazing. Ze staan bekend als de zes basisemoties. Je ziet ze wel eens opduiken op oude zwart-witportretfoto’s met van die theatrale gezichtsuitdrukkingen. Deze zes uitdrukkingen zijn zo ingeburgerd in de populaire psychologie dat het lijkt alsof ze in steen zijn gebeiteld en ooit van een heilige berg afkwamen, gedragen door een Boodschapper van de Wetenschap. En zo is het ook wel een beetje gegaan. De Amerikaanse psycholoog Paul Ekman was dé pionier op het gebied van gezichtsemoties en kwam als een soort Mozes met zijn nieuwe geboden aanzetten.

Lie to me

Dat pioniersgebeuren is een hele verdienste natuurlijk. Het is duidelijk dat onze gezichtsuitdrukkingen belangrijk kunnen zijn voor hoe we op elkaar overkomen en Ekman was de eerste die dat onderzocht. Maar er is reden voor twijfel. Ekman trekt zijn theorie namelijk zowat het sciencefictiondomein in. Wie goed genoeg de zes instinctieve gezichtsuitdrukkingen bestudeert, kan in principe gedachtelezen en zelfs leugens opsporen. Hij verkoopt zijn techniek aan beveiligingsbedrijven en op congressen. Hij figureert zelfs in de tv-serie Lie to me.

Je kunt dus rustig stellen dat Ekman met zijn ideeën een aardige duit verdient en er belang bij heeft om ze overeind te houden. Maar wat zegt de meer onafhankelijke rest van de wetenschap? Nou, die is op zijn zachtst gezegd niet onverminderd enthousiast. Ten eerste heeft Ekman nooit wetenschappelijk bewijs gepubliceerd over zijn leugendetectietechnieken. En toen psychologen Stephen Porter en Leanne ten Brinke zélf de methode uitprobeerden, lukte het hun proefpersonen niet om leugens te achterhalen aan de hand van Ekmans zogeheten micro-uitdrukkingen.

Congreszalen

Maar er is nog een tweede, veel groter probleem. Als het niet gaat om van die cartooneske, theatrale foto’s kunnen mensen realistische gezichtsuitdrukkingen moeilijk van elkaar onderscheiden, zo laten nieuwe studies van onder meer Lisa Feldman Barrett zien. Veel mensen lachen en grijnzen bijvoorbeeld ook weleens wanneer ze woedend of moe zijn, of uit ongeloof. Gezichtsuitdrukkingen doen heus wel iets, maar zonder context stellen ze weinig voor.

Maar met die boodschap vul je geen congreszalen natuurlijk.

Deze column verscheen ook in KIJK 11/2016.