Inslagkrater verstopt onder de Hiawatha-gletsjer in Groenland?

Karlijn Klei

16 november 2018 23:00

De vondst van wat mogelijk de restanten van een grote, recente meteorietinslag zijn, zorgt voor een flinke discussie binnen de wetenschappelijke wereld.

Wanneer een meteoriet op aarde knalt, kan dat desastreuze gevolgen hebben. Kijk maar naar het brokstuk dat 66 miljoen jaar geleden korte metten maakte met de dinosauriërs. Zelfs miljoenen jaren later waren de gevolgen van deze inslag nog merkbaar. Gelukkig komt dit niet zo vaak voor. In ieder geval hebben wij als mensheid zo’n inslag nog niet bewust meegemaakt. Of misschien toch wel?

Onderzoekers hebben onlangs met behulp van radars een groot, komvormig gat onder de Hiawatha-gletsjer in het noorden van Groenland gevonden. Deze structuur is de inslagkrater van een 1,5 kilometer grote meteoriet, die relatief kort geleden op de aarde knalde, zo schrijven de onderzoekers in Science Advances. Maar vooral over dat laatste statement is niet iedereen het eens.

Lees ook: Drie enorme inslagkraters

Hiawatha gletsjer

De eerste vermoedens dat de gletsjer mogelijk een bijzonder interessant ‘geheim’ onder de dikke ijslaag huisde, staken in 2015 de kop op, toen Kurt Kjær en zijn team een kaart van het gesteente onder de gletsjer bestudeerden. In 2016 zagen ze met behulp van radars dat het echt ging om een krater – een komvormige structuur met een diameter van zo’n 31 kilometer.

De vraag was toen of het een inslagkrater betrof. Bevestiging dat er werkelijk een meteoriet op de aarde was geknald, zou door gevonden kwarts in het ijzige water en de gemeten pieken in het centrum van de krater (sommige 50 meter hoog) bevestigd worden. Het zou gaan om een asteroïde van zo’n 1,5 kilometer lang, die met een enorme smak al het ijs verdampte, mits er op het moment van inslag ijs lag.

“De krater ziet er goed uit, want welke geologische kracht behalve een meteorietinslag kan een dergelijke 31-35 kilometer ronde komstructuur veroorzaken?”, begint geoloog Jan Smit (Vrije Universiteit Amsterdam). “Maar er zal nog wel het een en ander gedaan moeten worden om deze krater erkend te krijgen”, gaat hij verder.

Timing

Want de onderzoekers gingen verder. Onder andere het ‘gebrek’ aan erosie van de krater zou er volgens hen op kunnen wijzen dat de inslag relatief kort geleden heeft plaatsgevonden – mogelijk binnen de afgelopen 100.000 jaar. Misschien zelfs slechts zo’n 12.000 tot 13.000 jaar geleden, meent Kjær, en dat zou volgens hem het zogenaamde Jonge Dryas geïnitieerd kunnen hebben; een koudere periode waarmee de laatste ijstijd eindigde.

Lang niet iedereen is het eens over deze tijdschaal en evenmin over de invloed van de asteroïde op het oerklimaat. “Een promovendus in Utrecht is met het Jonge Dryas bezig geweest en concludeerde dat er geen spat bewijs voor is”, vertelt Smit. “Maar ja, deze ‘inslag’ levert natuurlijk nieuwe munitie voor dat idee.”

Kanttekening

Smit heeft, net als veel andere onderzoekers, een aantal kanttekeningen bij de conclusies die de onderzoekers (voorzichtig) trekken. Ten eerste noemt hij het gebrek aan een centrale piek of ring. “Bij een krater van deze grootte veert de getroffen bodem terug. Daarbij ontstaat een centrale piek met een diameter tussen de 4 en 10 kilometer, of een centrale ring met een diameter van meer dan 10 kilometer, omdat dan de centrale piek weer inzakt”, legt hij uit. Hoewel de auteurs opperen dat de inslag op een dikke ijskap het ontstaan van zo’n piek of ring wellicht voorkomen heeft, moet Smit dat nog zien. “Gezien hoe diep de structuur is, heeft de inslag weinig last van ijs gehad.”

Ook mist Smit verdere analyse aan de kwartsresten. “Het zogenaamde geschokte kwarts ziet er redelijk uit. Maar dat dacht ik ook bij kwarts dat ik in Limburg op de Krijt-Tertiairgrens vond”, vertelt hij. Na verdere analyse bleek dat niet het geval. “De auteurs hebben zo’n analyse niet uitgevoerd, zodat de echtheid van de kwartsresten in de lucht blijft hangen.” Tenslotte mist de geoloog andere restanten die bij een inslag van slechts 13.000 jaar geleden nog goed zichtbaar zouden moeten zijn.

Kortom, hoewel het plaatsvinden van zo’n zware inslag toen mensen Noord-Amerika aan het bevolken waren, een interessante conclusie zou zijn, is er volgens velen, waaronder Smit, nog voldoende onduidelijkheid. “Het lijkt leuk, maar behalve de ronde vorm hebben ze eigenlijk geen hard bewijs in handen, verder zoeken dus!”

Bronnen: Science Advances, Science, IFLScience

Beeld: NASA, Cardiff University

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!