De Spaanse griep: vijand zonder gezicht

KIJK-redactie

15 juni 2020 14:59

Spaanse griep corona

SARS-CoV-2 houdt flink huis in de wereld. Het coronavirus heeft dan ook het juiste daderprofiel om een pandemie te ontketenen. En dit is bepaald niet de enige ziektekiem die dat kan. Zo maakte H1N1 – veroorzaker van de Spaanse Griep – tussen de 50 en 100 miljoen dodelijke slachtoffers. Het was een van de grootste catastrofes die de mensheid ooit trof. Wat gebeurde er ruim een eeuw geleden precies?

In het najaar van 1918 snakten de honderdduizenden soldaten aan de diverse fronten van de Eerste Wereldoorlog naar een wapenstilstand. Vier jaar bloedvergieten op een onvoorstelbare schaal had hun weerstand gebroken. En het einde van de strijd wás ook nabij, maar niet voordat een laatste kwelling nog eens tienduizenden militairen het leven zou kosten. Een dood die ditmaal niet uit de loop van een geweer kwam.

Lees ook:

Al het hele jaar hadden soldaten last van griepverschijnselen gehad. In sommige compagnieën lag de helft van de manschappen ziek op bed, tot ongenoegen van de legerleiding. Maar in de herfst veranderde er iets. Soldaten kregen hoge koorts, hun huid werd blauw en hun longen vulden zich met vocht of bloed. Veel mannen stikten simpelweg.

Ooggetuigen verklaarden dat blanke slachtoffers niet van zwarte te onderscheiden waren. Al snel deed het gerucht de ronde dat de Duitsers weer met chemische oorlogsvoering waren begonnen. Feit was dat de besmettelijke ziekte vooral huishield onder een bevolkingsgroep die normaal gesproken het minst vatbaar is voor griep: mannen in de kracht van hun leven.

Erger dan de pest

De snelheid waarmee de griep toesloeg was verbluffend. In veel gevallen stierven patiënten nog op dezelfde dag dat ze de eerste verschijnselen kregen. De ziekte kreeg al gauw een naam: Spaanse griep, naar de locatie van de eerste meldingen. Maar elke strijdende partij had zijn eigen benaming. De Duitsers, die op even grote schaal werden geveld, hadden het over Blitzkatarrh: snelle slijmvliesontsteking. De Britten kozen voor Vlaamse griep. Ze zaten er allemaal naast, zo bewijst de Britse historicus Laura Spinney in een nieuw boek over de pandemie die ruim een eeuw geleden wereldwijd tussen de 50 en 100 miljoen slachtoffers maakte.

“De Spaanse griep is waarschijnlijk de grootste catastrofe die de mensheid ooit trof”, schrijft Spinney. Dus niet de pest, malaria of aids, maar een virus waarvan de erfelijke eigenschappen pas tachtig jaar later fatsoenlijk in kaart werden gebracht. En nee, Spanje was niet de infectiebron. De eerste gevallen werden geconstateerd in de Verenigde Staten en Frankrijk, destijds landen in oorlog.

Maar omdat het neutrale Spanje in 1918 een vrije pers kende, doken daar de eerste berichten op. En het waren niet de minste patiënten: koning Alfonso XIII en enkele leden van zijn kabinet. Zij overleefden het, maar 3 tot 6 procent van de wereldbevolking was minder fortuinlijk.

Het eveneens neutrale Nederland kreeg in de zomer van 1918 met de griep te maken, en daarna zou de ziekte hier nog tweemaal terugkeren. Arbeiders die in Duitsland werkten brachten het virus het land binnen. In Nederland overleden 30.000 patiënten, waarbij vooral de arme veengebieden in het noorden hard werden getroffen. Armoede, ondervoeding, het zware werk en de slechte huisvesting hebben daar zeker aan bijgedragen. Alleen al in Drenthe stierven in november 1918 van elke 1000 inwoners er 77. Het snelle ziekteverloop en de angstaanjagende symptomen deden veel mensen aan de pest denken. Kranten spraken van een ‘windvlaag des doods’.

Een ramp van zo’n omvang wordt niet snel vergeten, zou je denken. Toch is dat precies wat er gebeurde. Bijna even rap als de Spaanse griep was opgedoken, verdween hij uit het collectieve geheugen. Toen de ziekte in 1919 ten einde liep, had de wereld genoeg andere dingen aan het hoofd. Er moesten miljoenen gesneuvelde soldaten worden begraven en herdacht. Nieuwe grenzen werden getrokken, en er ontstond een nieuwe wereldorde. Spinney stelt dat de pandemie geen helden of schurken kende waarmee je je gemakkelijk kon identificeren. Een virus heeft geen gezicht. Zo kon deze verwoestende plaag betrekkelijk eenvoudig in de anonimiteit verdwijnen.

Verpleegsters van het Rode Kruis demonstreren hoe patiënten met de Spaanse griep het beste kunnen worden vervoerd. Adequate hulp werd bemoeilijkt doordat de geneeskunde lang in het duister tastte over de oorzaken van de dodelijke uitbraak. © US Library of Congress

Patient zero

De ontmaskering van het virus zou decennia op zich laten wachten. In 1997 werden uit de bevroren bodem van Alaska slachtoffers van de Spaanse griep opgediept. Uit hun longweefsel isoleerden onderzoekers van het Armed Forces Institute of Pathology in Washington sterk gedegenereerde fragmenten van het macromolecuul (RNA) van de griep. Op basis hiervan kon tien jaar later het complete genoom van het virus worden gereconstrueerd. Het bleek te gaan om een influenza A-virus, nauw verwant aan de vogelgriep. Het wist waarschijnlijk over te gaan van dier naar mens – een soort die er niet eerder mee in aanraking was gekomen en waarvan het immuunsysteem nog geen antistoffen had aangemaakt.

Hoe kon een vogelgriep uitgroeien tot een pandemie, en waar moeten we de oorsprong zoeken? Daarover verschillen wetenschappers van mening. Een theorie luidt dat het virus uit China meekwam met arbeiders die in Frankrijk loopgraven aanlegden. Het ziet er echter naar uit dat de zogeheten patient zero een Amerikaanse legerkok in Camp Funston (Kansas) was. Daar werden soldaten voorbereid op de strijd in Europa. Toen deze Albert Gitchell zich op 11 maart 1918 met griepverschijnselen in de ziekenboeg meldde, had hij bij de bereiding van maaltijden waarschijnlijk al tientallen soldaten besmet. Diezelfde dag nog werden er meer dan honderd griepgevallen geconstateerd. Eind april waren er in het kampement 46 soldaten gestorven.

Het virus dat de Spaanse griep in 1918 veroorzaakte onder de elektronenmicroscoop. Uit onderzoek is gebleken dat het waarschijnlijk gaat om een influenza-A-virus, nauw verwant aan de vogelgriep. Het virus kan zijn overgegaan van dier op mens. © Cynthia Goldsmith/CDC

Was Gitchell met een besmette vogel in aanraking gekomen? Verwerkte hij soms wilde eenden in zijn keuken? Zeker zullen we het nooit weten, maar de Spaanse griep zette zich in beweging. Gebrek aan medische kennis en de algehele chaos van een wereld in oorlog zorgden ervoor dat het virus ongehinderd met de rekruten mee naar Europa kon varen. De loopgraven, maar ook andere plekken waar vooral jonge mannen dicht op elkaar en onder beroerde omstandigheden zwaar werk verrichten, bleken een ideale voedingsbodem.

Vanuit Europa en Amerika reisde het virus per trein of boot naar alle uithoeken van de aarde. In India lieten naar schatting 15 miljoen mensen het leven, in Nederlands-Indië 1,5 miljoen. In Noord- en Zuid-Amerika werden inheemse volken het hardst getroffen. Ze leefden vaak in afzondering, waardoor hun immuunsysteem onbekend was met virussen die elders ter wereld alledaags waren. “Tribale volken werden niet uitgedund maar uitgeroeid”, meldt een Amerikaanse studie. Zo stierven in het Inuit-gehucht Brevig Mission (Alaska) binnen vijf dagen 72 van de 80 inwoners. De levensverwachting in de gehele VS liep binnen twaalf maanden terug van 51 naar 39 jaar.

De Amerikaanse microbioloog Terrence Tumpey wist in 2005 het genoom van het virus dat de Spaanse griep veroorzaakte te reconstrueren. Hij gebruikte daarvoor onder meer monsters afkomstig van griepslachtoffers die in de bevroren bodem van Alaska lagen. © James Gathany/CDC

Ramen open!

Waarom waren de patiënten vooral mensen in de kracht van hun leven? Ook hier bestaan diverse theorieën over. Een ervan is dat het virus de longen zo krachtig belaagde dat het immuunsysteem werd aangespoord tot een extreme ontstekingsreactie. Hoe sterker de weerstand van de jonge patiënt, hoe krachtiger die reactie was.

De vele ontstekingen verwoestten het longweefsel en maakten dat de patiënt overleed. Een andere theorie legt een link met een eerdere dodelijke griepuitbraak: de Russische griep van het einde van de negentiende eeuw. Mensen die vlak na 1890 waren geboren, hadden een immuunsysteem dat was gewapend tegen dit specifieke virus. Toen de Spaanse griep – veroorzaakt door een virus waarvan de eigenschappen sterk verschilden van het Russische griepvirus – uitbrak, waren ze fysiek onvoorbereid op die aanval.

Zoals gezegd verdween de Spaanse griep in 1919 heel snel. Maar de gevolgen waren aanzienlijk. Doordat in de vitale bevolkingsgroep van mensen tussen de twintig en veertig zoveel slachtoffers waren gevallen, ontstond een grote groep weeskinderen. Maar ook veel zwangere vrouwen waren getroffen door de griep, en de kinderen die zij op de wereld zetten, waren kleiner en zwakker. Ook hun hersencapaciteit was minder, waardoor hun vooruitzichten op de arbeidsmarkt slechter waren dan die van eerdere en latere generaties.

Maar er waren ook positieve gevolgen. De griep wijzigde heersende opvattingen over gezondheid. Voordien heerste de overtuiging dat het luchten van je huis ongezond was, zodat de meeste mensen hun woningen het liefst potdicht hielden. Die afkeer van frisse lucht was in de grote steden met hun benauwde woonkazernes een van de redenen waarom de griep extra hard kon toeslaan. In de jaren twintig ontwikkelde zich wereldwijd een nieuwe beweging die juist het buitenleven propageerde.

En voor één familie in het bijzonder was de Spaanse griep een uitkomst. Een Amerikaanse hotelmanager van Duitse komaf stierf aan de griep, waarna zijn weduwe de nalatenschap slim investeerde en er schatrijk mee werd. Vanaf dat moment was de familie Trump een geslacht waar rekening mee gehouden diende te worden.

Dit artikel staat ook in KIJK 6/2018.

Meer informatie:

Openingsbeeld: National Museum of Health and Medicine, Armed Forces Institute of Pathology, Washington, D.C., United States/CC BY 2.5

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!