‘Woedend liep ik langs de barakken’

KIJK-redactie

20 november 2020 09:00

identificatiedienst

De Bergings- en Identificatiedienst maakt tijdens zijn werk geen onderscheid tussen SS’ers en geallieerde soldaten. Daar heeft hoofdredacteur André diep respect voor.

Kortgeleden was ik in het Duitse Dachau. Gezellig plaatsje op zich: kerk, Bierstube, marktplein, Kaufland… Gewoon een doorsnee Duits stadje iets ten noordwesten van München. Maar het is voor altijd verbonden met het concentratiekamp dat Hitler er meteen na zijn machtsovername in 1933 liet inrichten. Een voormalige munitiefabriek werd aanvankelijk omgebouwd tot een gevangenis voor politieke tegenstanders van de nieuwe rijkskanselier.

Bergings- en Identificatiedienst

Maar in 1937, toen de SS het er voor het zeggen kreeg, groeide het uit tot een concentratiekamp waar niet alleen politieke opponenten maar ook Joden, Roma, homoseksuelen, misdadigers, verzetsstrijders en Jehova-getuigen naartoe werden gestuurd. Dachau was het modelkamp; de blauwdruk voor alle andere concentratie- en vernietigingskampen die de nazi’s in Europa uit de grond stampten. De beulen die daar hun mensonterende werk deden, waren veelal ‘opgeleid’ in Dachau. De wreedheden, de straf en de medische experimenten die daar werden bedacht, verspreidden zich met die beulen als een dodelijk virus over kampen als Auschwitz-Birkenau, Treblinka, Mauthausen, Bergen-Belsen…

Ik liep met nauwelijks ingehouden woede langs de barakken, de executiemuur, de verbrandingsovens in het crematorium en de velden met de as van de duizenden mensen die in Dachau hun einde vonden. Met dat bezoek nog vers in het geheugen raakte de reportage van Laurien Onderwater over het werk van de Bergings- en Identifcatiedienst van de Koninklijke Landmacht me nog meer dan het normaal zou doen.

Geen onderscheid

De vier leden van de BIDKL werken er met enorme toewijding aan om duizenden onbekende slachtoffers hun identiteit terug te geven. Ze onderzoeken de stoffelijke resten uit onder andere anonieme graven en proberen door DNA- en archiefonderzoek te achterhalen wie de persoon in kwestie was.

Wat vooral bleef hangen, was de zin dat ze bij hun werk geen onderscheid maken tussen SS’ers en geallieerde soldaten. Met alles wat we, mede dankzij plekken als het voormalige concentratiekamp Dachau, over de wandaden van het naziregime weten, vind ik dat knap. Dat gaat over vergeving. Over medemenselijkheid voor de nabestaanden die zich misschien na al die jaren nog afvragen wat er met hun familielid is gebeurd. De onderzoekers voelen dagelijks de druk van de tijd, omdat die eventuele nabestaanden steeds ouder worden. En daar kun je alleen maar diep respect voor hebben.

Deze redactioneel staat ook in KIJK 12/2020.

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!