‘Coelacanth ten onrechte levend fossiel genoemd’

Laurien Onderwater

11 februari 2021 09:00

Coelacanth

Een DNA-analyse van een coelacanthsoort wijst uit dat zijn genoom in miljoenen jaren tijd een paar belangrijke veranderingen heeft ondergaan.

Eerder dit jaar publiceerde KIJK een lijstje van vijf levende fossielen. Zo zouden de nautilus en de degenkrabben al 450 miljoen jaar onveranderd zijn gebleven. Ook de coelacanth werd genoemd; deze kwastvinnige vis zou er nog bijna hetzelfde uitzien als de versteende resten van dezelfde orden die van 400 miljoen jaar geleden dateren.

Maar volgens Canadese wetenschappers gaat deze theorie voor minstens één coelacanthsoort niet op. Latimeria chalumnae zou in de loop van miljoenen jaren tientallen nieuwe genen hebben verworven. Dat schrijft het team in Molecular Biology and Evolution.

Lees ook:

Springende genen

De onderzoekers ontdekten per toeval dat L. chalumnae 62 springende genen heeft, ook wel transposons genoemd. Dit zijn stukjes DNA die zich spontaan naar een nieuwe plek in het genoom van een cel kunnen verplaatsen. Soms ontstaan er dan mutaties, met als gevolg dat de erfelijke eigenschappen van nakomelingen veranderen.

Als de verspringende genen op de verkeerde plek in het genoom terechtkomen, kunnen ze schadelijk zijn door bijvoorbeeld in een functioneel gen te gaan zitten; dan gaat de werking van dat gen verloren. Het kan ook zijn dat transposons op een plek belanden die nuttig is voor de gastheer. Ze verliezen dan uiteindelijk hun vermogen om rond te springen. De wetenschappers vermoeden dat dit meerdere keren bij de coelacanth is gebeurd.

coelacanth
Latimeria chalumnae © Alberto Fernandez Fernandez/CC BY-SA 3.0

Geen levend fossiel

Waar de genen oorspronkelijk vandaan komen en wat ze in de coelacanth doen, is nog niet duidelijk. “De stukjes DNA kunnen via een parasiet of virus zijn geïntroduceerd in de coelacanth”, vertelt Christian Tudorache, bioloog en visfysioloog aan de Universiteit Leiden.

Dat houden de onderzoekers zelf ook voor mogelijk. “Een manier waarop springende genen kunnen worden opgepikt en overgedragen tussen soorten is via een parasitaire tussengastheer, zoals een lamprei, die zich voedt met het bloed van vissen,” zegt onderzoeker Isaac Yellan. “Deze theorie wordt ondersteund door het feit dat we een van deze transposons in een lampreisoort hebben gevonden, hoewel we niet weten of coelacanthen het van de lamprei hebben gekregen of andersom.”

Lamprei of niet, L. chalumnae is geen levend fossiel. En volgens Tudorache moeten we die term sowieso niet hanteren: “Levende fossielen an sich bestaan niet. Het gaat om organismen die ontzettend langzaam evolueren, doordat ze bijna geen druk voelen om zich aan te passen. Het is een beetje het ouderwetse idee dat als een soort van buiten onveranderd is gebleven, dat dat op genetisch niveau ook zo is. Maar elke soort evolueert.”

Bronnen: Molecular Biology and Evolution, University of Toronto via EurekAlert!, Gizmodo, ScienceAlert

Beeld: Bruce Henderson/CC BY-SA 4.0

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!