Mieren geven elkaar kusjes om te overleven

Loys Bakker

23 november 2021 10:00

mieren

Mieren houden ook wel van een potje zoenen. Onderzoekers van de Universiteit van Fribourg in Zwitserland ontdekten dat mieren kussen om specifieke eiwitten uit te wisselen, afhankelijk van welke rol ze spelen in de kolonie.

Je hebt vast een tante of oma die van die kledderige pakkerds geeft. Er zijn maar weinig mensen die dat waarderen, maar mieren zijn niet vies van een natte familiekus. Sterker nog, het vergroot hun kans op overleving. Volgens een nieuw onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijk blad eLife, wisselen mieren lichaamssappen uit om een gezamenlijke stofwisseling te creëren. Zo krijgt elke mier de benodigde voedingstoffen voor zijn specifieke taak in de kolonie.

Lees ook:

Liefde gaat door de magen

Elke mier heeft twee magen. De één wordt, net zoals die van ons, gebruikt voor het afbreken van voedsel. De ander is de zogeheten sociale maag. Deze slaat belangrijke vloeistoffen op die het insect deelt met andere mieren in de kolonie, vooral met de soorten die zelf geen voedsel verzamelen in de omgeving. Nu blijkt dat er naast voedsel ook belangrijke eiwitten in deze vloeistoffen zitten.

De Zwitserse onderzoekers wilden de precieze samenstelling van die gedeelde eiwitten beter begrijpen. Daarom bestudeerden ze zeventig koloniën van Camponotus floridanus, een van de vele reuzenmiersoorten. Eerst stelde het team vast welke eiwitten deze kleffe zespotigen nou precies met elkaar uitwisselden. Met deze informatie konden de entomologen bepalen of het type eiwit dat werd uitgewisseld verschilde per individuele mier of per kolonie.

Oneerlijk delen

De eiwitten binnen de kolonie worden verdeeld naar de specifieke rol die elke mier speelt. Van deze functies heeft het onderzoeksteam de verkenners en verzorgers onderzocht. Verkennende mieren zijn meestal wat oudere beestjes, die op pad gaan om eten te zoeken. De verzorgers blijven binnen in het nest, om daar de larven van de kolonie te voeden.

Uit het onderzoek bleek dat alle andere mieren in de kolonie levensverlengende eiwitten doorgeven aan de verzorgsters. Zo vergroten de mieren de kans dat de kraamhulp overleeft om de nieuwe generatie van de kolonie groot te brengen. “Dit laat zien dat sommige kolonieleden het metabolisch werk doen voor de anderen”, zegt Sanja Hakala, één van de onderzoekers.

Jonge en oude koloniën

Het team vond niet alleen verschillen op individueel niveau, maar ook tussen jonge en oude koloniën. In alle zeventig koloniën waren 519 verschillende eiwitten te vinden. Van al deze eiwitten waren er maar 27 die in élke kolonie voorkwamen.

Toch konden de entomologen wat algemene conclusies trekken. In de jongere koloniën waren de eiwitten bijvoorbeeld niet heel divers. In oudere groepen, daarentegen, was een breed scala aan functionele eiwitten aanwezig. Volgens Jinze Noordijk, entomoloog bij EIS Kenniscentrum Insecten, is dit “mogelijk een aanwijzing dat in jongere kolonies de (weinige) mieren alle kolonietaken doen. Hoe ouder een kolonie wordt, hoe meer mieren er zijn en hoe beter een verdeling van taken tot stand komt.”

De lichaamssappen in een volwassen mierenkolonie fungeren daarmee zoals hormonen in een lichaam dat doen. Dit is een handige vondst, niet alleen voor entomologen. De stofwisseling tussen cellen is namelijk erg moeilijk te onderzoeken. Een groep mieren is stukken groter dan een groep cellen, en dient daarmee als een soort ingezoomd metabolisme. Met mieren kunnen wetenschappers duidelijker de overdracht van verschillende voedingsstoffen bestuderen.

Adria LeBoeuf, één van de onderzoekers, concludeert: “Als we beter begrijpen hoe mieren metabolisch werk verdelen, kunnen we ook meer leren over hoe andere dieren, zoals mensen, metabolische taken verdelen tussen verschillende cellen in hun lichaam.”

Bronnen: eLife, ScienceAlert

Beeld: Pixabay

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!