Astronaut Frank Borman is op 95-jarige leeftijd overleden, heeft de NASA bekendgemaakt. De Amerikaan leidde de eerste missie naar de maan: Apollo 8. Jarenlang draaiden bemande ruimtevaartuigen alleen rondjes om de aarde. Maar in december 1968 stuurde de NASA drie astronauten naar de maan, 375.000 kilometer verderop. Deze missie redde het Apollo-programma – en bezorgde de mensheid een volkomen nieuw inzicht.
Commandant Frank Borman had geen tijd voor praatjes met de vluchtleiding. Ook al was de lancering van Apollo 8, in de vroege ochtend van 21 december 1968, foutloos verlopen. “We hebben net een klein incident gehad”, zei hij over de radio. “Jim Lovell heeft per ongeluk een reddingsvest opgeblazen.”
Borman zweefde met twee collega’s en een opgeblazen reddingsvest in een capsule die niet veel groter was dan een bestelbusje. De wanden hingen vol met apparaten, schakelaars en computerschermen. Daar voorbij was het vacuüm van de ruimte. Aan boord van het ruimteschip kon de kleinste vergissing een levensgevaarlijke situatie opleveren. Het leeg laten lopen van een reddingsvest vol koolstofdioxide bijvoorbeeld. Daarvoor moest Borman dus een oplossing bedenken. Maar niet nu. Nu hadden ze nog een halfuur om zich voor te bereiden op een van de belangrijkste manoeuvres van de missie: de Trans Lunar Injection, kortweg TLI.
Bij de TLI zou de raketmotor vijf minuten vol vermogen leveren om het Apollo-ruimteschip te versnellen van 27.000 kilometer per uur naar bijna 40.000 kilometer per uur. Daarna zouden de mannen, als eerste mensen in de geschiedenis, écht loskomen van de aarde en op weg gaan naar de maan. “Apollo 8, Houston.” “Ga je gang, Houston”, zei Borman. “Apollo 8, jullie zijn go voor TLI, over.” “Roger. We begrijpen het. We zijn go voor TLI.”
Lees ook:
- Quiz: test je kennis over de Apollomissies
- Interview met Frank White: ‘De vlucht van Apollo 8 gaf me hoop’
Gouden wissel
Zestien weken eerder, in de zomer van 1968, leek de maan nog onhaalbaar ver weg. De NASA was de brand in Apollo 1, waarbij in januari 1967 drie astronauten tijdens een test op het lanceerplatform om het leven kwamen, nog volop aan het verwerken. Daar kwam bij dat de bouw van de maanlander ernstige vertraging opliep. Wachten tot die klaar was, zou betekenen dat de belofte van president John F. Kennedy om vóór 1970 iemand op de maan te zetten zeker niet kon worden waargemaakt.
Frank Borman trainde die zomer met Jim Lovell en William Anders in Californië voor de Apollo 9-missie. In het voorjaar van 1969 zouden zij de maanlander in een hoge baan rond de aarde testen. Alleen als dat succesvol verliep, konden mensen de sprong naar de maan wagen. Maar halverwege 1968 werd dit plan van tafel geveegd. Borman kreeg een nieuwe missie: Apollo 8. “Jullie gaan al in december”, zei Deke Slayton, de chef van het astronautenkorps. “En jullie gaan naar de maan.”
Borman zag zijn nieuwe missie wel zitten. Lovell ook, al moest hij zijn plannen voor een kerstvakantie in de Mexicaanse badplaats Acapulco afzeggen. Maar Anders was in eerste instantie in shock. Hij was opgeleid als piloot van de maanlander. Zijn nieuwe missie bracht hem weliswaar naar de maan, maar hij had geen maanlander om te besturen.
Het idee voor deze ‘gouden wissel’ kwam van George Low, een van de managers van het Apollo-programma, die niet wilde wachten tot de maanlander klaar was. Liever stuurde hij in de tussentijd mensen naar de maan voor een test van de commando- en servicemodule (CSM). En als ze daar dan toch waren, konden Borman en zijn crew meteen mogelijke landingsplekken in kaart brengen voor missies die wél over een maanlander beschikten. Het bleek een briljante ingreep: Apollo 8 zou Kennedy’s deadline weer haalbaar maken.
“Wow, dat is mooi!”
In twee lange dagen vloog Apollo 8 naar de maan. De apparaten aan boord van de kleine capsule maakten herrie en het stonk er naar braaksel en diarree van Borman, die al snel last kreeg van ruimteziekte. Slapen konden ze geen van drieën. Maar in de eerste van zes rechtstreekse televisie-uitzendingen liet de bemanning niets merken van de oncomfortabele omstandigheden aan boord van het ruimteschip. De drie astronauten gaven een ‘rondleiding’. Ze toonden de deels opklapbare stoelen, de navigatieapparatuur en de vijf kleine ramen, allemaal aan één kant van de capsule. Anders richtte de camera ook op de aarde. Maar zonder het juiste filter zag die er op een tv-scherm uit als een grote witte vlek.
Het stonk in de kleine capsule naar braaksel en diarree en de astronauten konden geen van drieën slapen
Na de TLI was de LOI (Lunar Orbit Insertion) de volgende kritische manoeuvre van de missie. Een kleinere motor remde de CSM nét genoeg af om in een baan rond de maan te komen. Daarna ging deze motor nog eens aan om van een ellipsvormige baan een nette cirkel te maken, bijna 100 kilometer boven het maanoppervlak. Vanuit die baan kon Anders, chef fotografie van de missie, op zoek naar landingsplekken voor toekomstige Apollo-vluchten.
Tijdens de vierde omcirkeling van de maan zweefde hij met een Hasselbladcamera voor een van de raampjes. Tussen de kraters en gebergten zocht hij naar vlakke gebieden waar de kwetsbare maanlander zonder problemen aan de grond kon worden gezet. Door de zoeker van de camera zag hij alleen maar grijstinten. Tot ineens een blauw licht aan de horizon zijn aandacht trok.
“Mijn God. Kijk naar dat plaatje! De aarde komt op. Wow, dat is mooi!”
“Hé, niet doen. Dat staat niet in het vluchtplan”, zei Borman. Het was niet duidelijk of hij een grap maakte.
“Haha. Heb jij kleurenfilm, Jim?”, vroeg Anders aan Lovell.
Toen Lovell de kleurenfilm gevonden had, zag ook hij de blauwe aarde boven de maanhorizon uitkomen: “O man, dat is fantastisch.”
“Bill, ik zie hem hier. Heel duidelijk. Geef me de camera”, riep Lovell. Maar Anders bleef onverstoorbaar foto’s maken. “Een momentje. Even de juiste instelling vinden. Rustig. Rustig, Lovell.”
“Heb je hem? Weet je het zeker?”
“Ja, we hebben… Nou, hij komt wel weer op, denk ik.”
Tijd om daar op te wachten was er niet. De missie was de maan. Toch liet het beeld van de aarde de mannen niet meer los. Een blauwe knikker. Zo kwetsbaar, zo ver weg. Alle mensen die ze kenden, woonden op die ene bol. Herinneringen, levens, de toekomst. En zij waren hier. Van alles en iedereen afgesneden; soms zelfs letterlijk, als ze met hun ruimteschip achter de maan draaiden en er geen radioverkeer met de aarde mogelijk was.
Lees ook:
Kerstboodschap
In de VS was de belangstelling voor de avonturen van Apollo 8 groot. Na een moeilijk jaar, met de moorden op de zwarte burgerrechtenactivist Martin Luther King en presidentskandidaat Robert Kennedy, hadden mensen behoefte aan een Kerstmis vol goed nieuws en hoop. En niet alleen Amerika was in de ban van de missie. Een kwart van alle aardbewoners keek live op televisie hoe drie mannen op eerste kerstdag rond de maan vlogen – het grootste televisiepubliek ooit. Lovell beschreef in deze uitzending hoe hij de historische vlucht ervoer: “De grote leegte hier op de maan is inspirerend. Je realiseert je wat je thuis op aarde hebt. Vanaf hier is de aarde één grote oase in de grote leegte van het heelal.”
Vervolgens richtte Anders de camera op het maanoppervlak, dat hij in de uren daarvoor zo minutieus had bestudeerd. De bergen en kraters waren tot in detail te zien. “Nu komen we bij een van onze toekomstige landingsplaatsen”, zei hij. “Hij heet Mare Tranquillitatis. Het is er vlak, zodat we tijdens de eerste landingspoging geen bergen hoeven te ontwijken.”
Terwijl de zon lange schaduwen op de maan wierp, lazen Borman, Anders en Lovell uit het Bijbelboek Genesis de passages over de schepping van hemel en aarde voor. Daarna beëindigde Borman de uitzending: “De bemanning van Apollo 8 sluit af met good night, good luck, fijne kerstdagen en Gods zegen voor jullie allemaal, jullie allemaal op de goede aarde.”
Op driekwart van de missie had Apollo 8 zijn doelen al bereikt. Bijna niets was misgegaan, op dat ene foutje van Lovell met het reddingsvest na. Het vest was opgeblazen met koolstofdioxide, een gas dat ze niet zomaar konden laten ontsnappen in de kleine capsule, omdat de filters er niet op berekend waren. Borman loste het op door het vest te legen in de urine-afvoer. Zo ‘lekte’ de overtollige koolstofdioxide direct de ruimte in.
Apollo 8, de missie die slechts vier maanden eerder bedacht was om in te lopen op de planning van het maanprogramma, werd de meest succesvolle tot dan toe voor de NASA. De CSM bleek geschikt voor vluchten naar de maan. De communicatie tussen de aarde en het schip was van superieure kwaliteit. En toekomstige landingsplaatsen voor Apollo-missies waren in kaart gebracht.
Terug naar de blauwe bol
Opnieuw twee dagen lang vloog Apollo 8 door de grote leegte tussen de maan en de aarde. Draaiend rond zijn lengteas, zodat de hitte van de zon evenredig over het ruimteschip werd verdeeld. Elke twee minuten zagen de mannen de aarde door de ramen van het ruimteschip glijden: een blauwe bol vol met leven die groter en groter werd. Tot al het zwart eromheen verdwenen was en ze alleen nog blauw water zagen. Na een missie van zes dagen, drie uur en 42 seconden landde Apollo 8 aan drie enorme parachutes in de Grote Oceaan.
Wat restte was de laatste en meest kritische manoeuvre van allemaal: de Trans Earth Injection die nodig was om weer thuis te komen. Dit keer moest de motor van de CSM het ruimteschip weer versnellen. Dat kon alleen aan de achterkant van de maan, waar radiocontact met de aarde zoals gezegd onmogelijk was. Als de motor niet ontbrandde, zouden Borman, Lovell en Anders rondjes om de maan blijven draaien tot de zuurstof op was. Bleef de motor per ongeluk te lang aan, dan zou het ruimteschip voorbij de aarde schieten en waren ze ook ten dode opgeschreven. De vluchtleiding in Houston wist dat het gelukt was toen het radiocontact werd hersteld. “Houston, Apollo 8, over”, zei Lovell over de radio. “Ik kan je vertellen: de Kerstman bestaat!”
De eerste bemande missie naar de maan leverde bijna duizend foto’s op. Voor die tijd, toen er nog met cassettes en negatieven moest worden gewerkt, een ongekend aantal. Veel van de beelden werden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Een aantal hielp de NASA bij het bepalen van de exacte landingsplek van Apollo 11. Toch zou er maar één foto voorgoed aan de naam Apollo 8 verbonden zijn: de foto die Anders maakte van de opkomst van de aarde en die de titel Earth Rise kreeg. Borman, Lovell en Anders verkenden de maan, maar hun belangrijkste ontdekking was hoe uniek onze eigen aarde is.
Tekst: Sander Koenen
Beeld: NASA