Wetenschappers ontdekken geheim bidsprinkhaankreeft

André Kesseler

11 juni 2012 09:00

De bidsprinkhaankreeft heeft twee hamers waarmee hij door het pantser van zijn onderzeese prooien kan rammen. Onderzoekers hebben ontdekt wat die wapens zo sterk maakt.

Odontodactylus scyllarus, die een centimeter of 17 groot kan worden en vooral in de Indische oceaan voorkomt, is een agressief beestje. Bij het minste of geringste ramt hij erop los of slaat hij zonder veel moeite door bijvoorbeeld de schelp van een prooi. Hij is een in aquarium te houden, maar als het glas niet al te dik is, kan hij er zo’n harde tik tegen geven dat de woonkamer onder water komt te staan. Hieronder de bidsprinkhaankreeft aan het werk.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De bidsprinkhaankreeft kan met 23 meter per seconde (83 kilometer per uur) dan ook een van de snelste stoten van het dierenrijk uitdelen. Een mep met één van zijn klauwen, met daarop een soort hamerachtige vergroeiing, kan een versnelling van 10.000 g bereiken en met een kracht van 700 newton aankomen. Dat betekent dat het dier een klap uit kan delen van meer dan duizend keer zijn eigen lichaamsgewicht.

Maar hoe kan het dat die wapens zelf bestand zijn tegen zulke krachten? David Kisailus van de Universiteit van Californië te Berkeley zocht het met zijn team uit. Volgens hen is de ‘hamer’ opgebouwd uit drie verschillende lagen. De buitenste is van hydroxyapatiet, een mineraal dat ook in botten voorkomt. Het bestaat uit keurig gerangschikte kristallen, waardoor het heel hard wordt. De laag daaronder, eveneens van hydroxyapatiet, heeft een veel minder nette structuur, waardoor het materiaal flexibeler is. Datzelfde geldt voor de derde laag van chitine. Dat materiaal, waar ook insectenpantsers van zijn gemaakt, is namelijk opgebouwd uit ‘verende’ spiralen. Door de flexibiliteit van de onderste lagen kunnen scheurtjes in de harde buitenste laag niet makkelijk groter worden.

Kisailus gaat de resultaten van het onderzoek gebruiken in de zoektocht naar nieuwe materialen die knuppelhard, maar toch relatief licht zijn.

Bron: New Scientist

Beeld: Roy L. Caldwell/Department of Integrative Biology/University of California, Berkeley