Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Er valt steeds minder sneeuw in skigebieden, dus worden er alternatieven bedacht om wintersporters toch van de pistes te laten roetsjen. Maar hoe blij moeten we zijn met deze ideeën?
Met 55 kilometer aan pistes en een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer, was Alpe du Grand Serre lange tijd een gewild skigebied. Maar door aanhoudende financiële problemen heeft de lokale overheid onlangs besloten Alpe du Grand Serre te sluiten. Deze problemen zijn onder meer ontstaan doordat hogere temperaturen de sneeuwzekerheid doen afnemen – investeringen in bijvoorbeeld sneeuwkanonnen waren nodig om deze ontwikkeling het hoofd te bieden.
Eerder dit jaar, in KIJK 1/2024, schreven we al over de skigebieden die het zwaar krijgen door klimaatverandering. En dan vooral over de alternatieven die zijn geopperd om mensen toch te kunnen laten genieten van wintersport. Dit artikel valt hieronder gratis te lezen.
Lees ook:
Onvoldoende sneeuw
In september 2023 kondigde de gemeente achter het Franse skigebied La Sambuy aan definitief de liften stil te leggen. De reden: door klimaatverandering valt er te weinig sneeuw voor wintersporters. Tussen december 2022 en maart 2023 viel maar vier weken lang sneeuw, te weinig om de boel draaiende te houden. En dit is niet het enige skigebied dat de afgelopen jaren deze knoop heeft doorgehakt.
“Je ziet de laatste jaren dat er significant minder sneeuw valt”, vertelt Hylke de Vries, klimaatonderzoeker bij het KNMI. “De getallen schommelen wel enorm, het ene jaar valt er veel sneeuw, het jaar daarop weer bijna niets. Die onzekerheid – in combinatie met de klap die veel toeristische plekken hebben gekregen tijdens de coronapandemie – zorgt ervoor dat sommige skigebieden het financieel niet meer rondkrijgen.”
Volgens een eerdere studie van Franse onderzoekers kan maar liefst 53 procent van de 2234 bestudeerde skigebieden in Europa in de problemen komen als de temperatuur op aarde 2 graden stijgt. Bij een stijging van 4 graden lopen vrijwel alle skigebieden in Europa een zeer hoog risico op onvoldoende sneeuw. Gelukkig voor de liefhebbers van wintersport wordt er door onderzoekers en bedrijven hard gewerkt om ook in milde winters de pistes wit te maken. Al is de vraag hoe duurzaam deze oplossingen zijn.
Zwaartekracht
Een van de manieren om pistes van sneeuw te voorzien is het gebruik van sneeuwkanonnen. Deze zien er een beetje uit als straalmotoren en ze werken door een mengsel van water en lucht op hele hoge druk te brengen. “Dit gaat tot 20 of 30 bar, dus 20 of 30 keer zoveel druk als wij normaal op aarde ervaren”, vertelt Hans Oerlemans, hoogleraar Marien en Atmosferisch onderzoek aan de Universiteit Utrecht. Daarna spuiten de kanonnen het mengsel met veel kracht in de atmosfeer. “Door het verschil in druk zet het mengsel uit en koelt het enorm af. De waterdruppels vormen dan sneeuwvlokken.”
Sneeuw die je op deze manier creëert is iets compacter dan natuurlijke sneeuw, maar verder vrijwel gelijk en dus heel geschikt voor wintersport. Maar er zijn de laatste jaren wel wat twijfels over deze aanpak. “Het op druk brengen van het apparaat kost ontzettend veel energie, dus je draagt met deze oplossing eigenlijk alleen maar bij aan het probleem van klimaatverandering”, zegt Oerlemans. Zo berekenden een groep Oostenrijkse en Canadese onderzoekers dat er in Canada jaarlijks 130.000 ton koolstofdioxide wordt uitgestoten bij het maken van sneeuw. Dit is evenveel CO2 als 65.000 auto’s in een jaar uitstoten.
Dat wil niet zeggen dat sneeuw maken per definitie slecht voor het milieu is. Volgens sommige onderzoekers kan het in de toekomst een duurzame optie zijn, omdat het er uiteindelijk voor kan zorgen dat mensen minder ver hoeven te reizen voor hun skivakantie.
Maar dan moeten de gebruikte technieken wel een stuk minder energie verbruiken. Hier wordt aan gewerkt, onder andere door Oerlemans en zijn collega’s, die voor hun ontwerp gebruikmaken van de zwaartekracht: “We slaan het water voor de machine boven op de berg op, en dat loopt dan via een leiding naar beneden. Door de zwaartekracht bouwt er druk op in de leidingen, en als je eenmaal bij de piste bent, kun je deze druk gebruiken om sneeuw te maken.”
Met dit principe wisten Oerlemans en zijn Zwitserse collega’s zelfs een systeem te bouwen dat nauwelijks energie verbruikt. “We spannen dunne kabels over de piste, als een soort sprinklerinstallatie die het laat sneeuwen. Als je het water voor dit systeem hoog genoeg plaatst, hoef je bijna geen extra druk op te wekken en kun je dus heel efficiënt sneeuw maken.”
Grappig genoeg was dit systeem in eerste instantie helemaal niet bedoeld voor het besneeuwen van skipistes. “We wilden eigenlijk kijken of we op deze manier gletsjers weer aan konden laten groeien, maar het bleek ook heel geschikt voor de wintersport. Het wordt nog niet gebruikt, maar we zijn wel in overleg met een aantal bedrijven om te kijken of we het kunnen uitrollen.”
Sneeuw bewaren
Naast het maken van nieuwe sneeuw zijn er ook skigebieden die optimaal gebruikmaken van de sneeuw die wel valt, door het zogenoemde sneeuw-farming. Het idee hierachter is dat je gedurende de winter hoog in de bergen – waar ook in een slecht seizoen nog sneeuw valt – plekken creëert waar je veel sneeuw op kunt vangen, zodat je deze in het volgende seizoen naar de lagergelegen pistes kunt verplaatsen.
Zo heeft het Sunrise Village Ski Resort in Alberta, Canada, op twee kilometer hoogte in de bergen van de Rocky Moutains, al vele kilometers aan hekken geplaatst. Die vangen de sneeuw op en zorgen ervoor dat het niet wegwaait. Andere skiresorts, zoals de Timberline Lodge in Oregon, pakken het anders aan. Zij gebruiken grote shovels om sneeuwduinen te maken op vlaktes waar al sneeuw ligt. Als het dan begint te sneeuwen, blijft de wind achter deze duinen hangen en hoopt de sneeuw zich daar op.
De vraag is dan natuurlijk hoe je ervoor zorgt dat al deze verzamelde sneeuw niet smelt voor de volgende winter. In Europa zijn inmiddels verschillende manieren ontwikkeld om dit voor elkaar te krijgen. Zo bedekt het Zwitserse skigebied Davos de sneeuw elk jaar met een laag zaagsel en zijn er gebieden in Oostenrijk die daar een soort folie voor gebruiken. Courchevel, een skigebied in de Franse Alpen, pakte de sneeuw in 2018 zelfs in met een combinatie van speciale panelen die de warmte reflecteren en een sterk waterafstotend zeil. Over het algemeen weten de skigebieden zo rond de 60 tot 75 procent van de sneeuw te bewaren, maar dit kost ze wel zo’n 150.000 euro per seizoen.
En hoewel sneeuw-farming in principe vrij duurzaam lijkt, wordt dat voordeel weer tenietgedaan door het transport dat nodig is om de sneeuw op de pistes te brengen. Dit maakt dat De Vries niet erg enthousiast is over deze optie: “Het is uit milieuoogpunt eigenlijk van de zotte dat je sneeuw in vrachtwagens of met shovels gaat transporteren. En zelfs al kun je dat transport klimaatneutraal maken, dan ben je uiteindelijk in een compleet groene of bruine wereld over een smal stukje wit aan het skiën. Dat is volgens mij niet wat wintersport aantrekkelijk maakt.”
Skiën op borstels
En dan is het ook nog mogelijk om de sneeuw helemaal achterwege te laten. Mocht de sneeuwval echt dramatisch afnemen, kunnen we wellicht nog terugvallen op de plastic borstelbanen die veel skihallen in Nederland gebruiken. Deze banen zagen er vroeger uit als kunstgras, maar zijn inmiddels vervangen door platte, witte matten met minuscule borstels die in verschillende patronen zijn gelegd om het sneeuwgevoel na te bootsen. Je moet de matten besproeien om een gladde baan te creëren, maar er komt verder geen koeling aan te pas.
Een vrij energie-efficiënte manier dus om te kunnen skiën als er geen sneeuw is, en veel professionele atleten gebruiken dit soort banen dan ook voor hun trainingen. “Maar er zitten ook gevaren aan skiën op een borstelbaan”, vertelt Oerlemans. “Vaak maken ze de helling iets steiler om te zorgen dat je net zo hard kan skiën als op sneeuw, maar de ondergrond is veel harder. Een val kan dus een stuk pijnlijker zijn.”
In een skigebied zouden dit soort matten misschien een oplossing zijn als back-up voor kleine stukken waar te weinig sneeuw ligt en veel mensen overheen moeten, bijvoorbeeld bij de liften. Maar weinig skigebieden zullen al hun pistes willen bedekken met plastic matten, verwacht Oerlemans: “De ervaring is toch echt anders dan op sneeuw.” Hetzelfde argument geldt voor andere alternatieven die niet eens een mat nodig hebben, zoals grasskiën, waar mensen op aangepaste skates naar beneden rollen. Of sandboarden (zie foto hierboven), snowboarden op een zandduin. Allemaal mogelijk, maar niet hetzelfde als echte wintersport.
Moeten we dan niet gewoon accepteren dat we minder kunnen skiën? “Misschien moeten we inderdaad minder skiën en meer wandelen, dat kan ook zonder sneeuw”, zegt De Vries. “Maar ik vermoed dat veel mensen dat niet echt als alternatief zien, en dat het bovendien economisch te weinig oplevert voor de bedrijven in de regio.” Oerlemans vreest ook dat de alternatieven nog milieuonvriendelijker zijn: “Als iedereen het vliegtuig naar de Cariben pakt in plaats van te gaan skiën in Oostenrijk, schiet het alsnog niet op.”
De hoop is dus dat de nieuwe technieken de wintersport levend houden. De Vries: “Ik denk dat er meer skigebieden in de hoge berggebieden komen, die met behulp van nieuwe technieken de boel wel draaiende kunnen houden. Maar voor hoelang dat goed gaat, moeten we afwachten.”
Dit artikel verscheen eerder in KIJK 1/2024. Deze editie is hier nog te bestellen.
Tekst: Renée Moezelaar
Beeld (header): EThamPhoto/Getty Images