Amerikaanse verkiezingen: winner takes all

KIJK-redactie

06 september 2012 13:00

Al Gore

Het Amerikaanse kiesysteem zit raar in elkaar. Een kandidaat kan in theorie een meerderheid van de stemmen hebben, maar toch verliezen. En dat zal niet snel veranderen.

De VS hebben een van de ingewikkeldste kiessystemen ter wereld. Amerika is een federale staat, en de deelstaten hebben grote onafhankelijkheid. Als een president moet worden gekozen, gebeurt dat dan ook indirect. De kiezers brengen per staat hun stem uit op een van de kandidaten. Wie de meerderheid wint, krijgt alle kiesmannen van die staat toegewezen. Winnaar van de presidentsverkiezingen is degene met het grootste aantal kiesmannen. Een maand na de verkiezingen komen zij bij elkaar om in het kiescollege officieel de uitslag te bekrachtigen. Ze zouden dan naar eigen inzicht kunnen stemmen, maar in de praktijk stemt een kiesman gewoon op de winnaar in zijn staat.

Dit zogenoemde winner-takes-all-systeem is controversieel. Een kandidaat kan in theorie met een meerheid van de landelijk uitgebrachte stemmen de verkiezingen verliezen. Dat komt doordat de verdeling van het aantal kiesmannen oneerlijk is. Kleine staten zijn invloedrijker dan grote staten, omdat ze naar verhouding meer kiesmannen per inwonertal leveren. Wyoming levert een kiesman voor elke 165.000 inwoners, in Californië heb je daar 600.000 inwoners voor nodig. Toch zal het systeem niet snel veranderen. Voor afschaffing is namelijk een parlementaire meerderheid van 75 procent nodig. En die wordt nooit gehaald, omdat de vele kleine staten hun bevoordeelde positie niet willen opgeven.

Dit is een fragment van de rubriek ‘In 5 minuten… Een president kiezen’, te vinden in KIJK 10/2012. Dit nummer ligt in de winkel van 24 augustus tot en met 20 september.

Tekst: Mark van den Tempel

Beeld: AFP/ANP