Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Onderzoekers sprayen klei op algen, die worden gegeten door zeewezentjes. De koolstofrijke poep die daarna ontstaat, verdwijnt in de zeebodem.
In de oceaan leven talloze piepkleine zeebeestjes, zoöplankton genoemd. Wat als we dat zoöplankton voedsel geven dat vol zit met koolstofdioxide (CO2)? Dat zou helpen het broeikasgas uit de lucht te halen, zo moeten wetenschappers van het Darthmouth College hebben gedacht. En de door hen ontwikkelde methode blijkt te werken in het lab, zo laten ze weten in het vaktijdschrift Scientific Reports.
Lees ook:
- Algen blazen zichzelf op als ballonnen om naar het oppervlak te komen
- KIJK op de wereld: dansende algen
- ‘Plankton vormt wolken, maar niet als ze er al zijn’
CO2 uit en weer in de lucht
Het verhaal begint bij algen, of fytoplankton. Deze plantjes halen via fotosynthese elk jaar zo’n 150 miljard ton CO2 uit de atmosfeer. De koolstofatomen uit die CO2 gebruiken ze voor de opbouw van hun cellen.
Zodra de algen sterven, worden hun rottende karkassen opgegeten door zeebacteriën. Helaas laten die bacteriën de meeste koolstofdeeltjes vervolgens weer als CO2 los in de lucht.
Kleverige koolstofballetjes
De onderzoekers, onder leiding van Mukul Sharma, bedachten een plan om deze impasse te doorbreken. Ze namen zeewater van de Golf van Maine ten tijde van een grote fytoplanktonbloei in 2023 en brachten dat in grote aquaria. Op het moment dat die algen het einde van hun leven bereikten, sprayden de onderzoekers er kleipoeder overheen.
Die kleideeltjes bleken zich vast te hechten aan de koolstof van de rottende algenkarkassen. Als gevolg daarvan maakten de zeebacteriën tijdens hun eetfestijn een soort lijm. Die lijm zorgde ervoor dat het mengsel van klei en koolstof veranderde in kleverig balletjes, flocs genoemd.
Koolstofrijk planktonpoep
De flocs dienden vervolgens als heerlijke snoepjes voor zoöplankton. De minuscule zeediertjes staan bekend om hun grote vraatzucht. Elke nacht duiken ze op vanuit de diepte (soms wel meer dan 1000 meter onder de zeespiegel) om zich te goed te doen aan alle dode organismen en organisch materiaal wat er drijft. Daar komen nu dus die flocs bij.
Na hun feestmaal dalen de diertjes weer af naar de diepten en poepen daar naar hartenlust. De koolstof die daarbij weer vrijkomt, raakt vervolgens in de zeebodem begraven. En daar kan die wel millennia lang opgeslagen blijven liggen.
Volgens Sharma en collega’s zinken ook de niet opgegeten flocs naar de zeebodem. Die worden namelijk geleidelijk aan steeds zwaarder, doordat er allerlei materiaal – waaronder fytoplanktonkarkassen – aan blijft vastplakken.
Proces versneld
De experimenten laten zien dat de kleispray ervoor zorgt dat zo’n 50 procent van de koolstof die loskomt uit fytoplankton niet in lucht verdwijnt maar in zoöplanktonpoep, en vervolgens in de zeebodem. En dat planktonpoep sneller zinkt dankzij de opgegeten flocs.
Overigens gebeurt er niets wat al in de oceaan plaatsvindt. Een klein deel van de koolstof uit de lucht komt namelijk al via fyto- en zoöplankton in de zeebodem terecht. De onderzoekers hebben dit proces dankzij de kleispray alleen flink versneld.
Timing is alles
Sharma en zijn team willen hun methode nu in de echte oceaan gaan testen. Ze gaan daarvoor komend jaar met vliegtuigen kleipoeder sprayen op algenvelden. Via sensoren op verschillende dieptes hopen ze vervolgens na te gaan hoe het fyto- en zoöplankton daar vervolgens op reageert.
Het is belangrijk dat de methode goed gemonitord wordt, benadrukken de onderzoekers. Zomaar ergens klei dumpen is niet handig. De timing, locatie en de hoeveelheid klei zal ongetwijfeld een rol spelen in de juiste werking ervan.
Genoeg werk te doen dus voordat deze techniek daadwerkelijk iets kan bijdragen aan het terugdringen van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Maar interessant is het idee absoluut.
Bronnen: Scientific Reports, Darthmouth College via EurekAlert!