Fabrikanten doen hun best om de spullen die ze aan de man willen brengen zo goed mogelijk te krijgen. Toch? Nou, niet altijd. Er zijn er die hun producten moedwillig slechter maken of soms zelfs beschadigen voordat ze naar de klant gaan.
Eind jaren tachtig kwam chipsbakker Intel met een belangrijke sprong voorwaarts in de processortechnologie. De nieuwe 486DX was in een aantal opzichten beter dan de 386. Zo maakte de chip beter gebruik van de klokpulsen (de frequentie waarmee de chip kan schakelen en die zo de rekensnelheid bepaalt) zodat berekeningen waarvoor zijn voorganger nog meerdere pulsen nodig had in één stap werden afgerond. Bovendien had de 486 een 8 kilobyte groot intern cachegeheugen waardoor de instructies niet hoefden te worden opgehaald van een veel langzamer extern DRAM-geheugen.
Tot slot kreeg de nieuwe chip een zogenoemde mathematische coprocessor (de floating point unit of FPU) die zogenoemde floating point numerieke berekeningen afhandelde. Door de coprocessor op dezelfde microprocessor te plaatsen, was er geen tijdrovende communicatie meer tussen de processor en de coprocessor. Prettig allemaal, maar ook heel duur. Voor zo’n 120 dollar had je al een 386, maar Intel vroeg voor de DX 588 dollar (nu circa 1350 euro).
Lees ook:
- Indrukwekkende mijlpaal: quantumchip van Google is megasnel én nauwkeurig
- Kunnen computerchips nog steeds sneller worden?
Goedkopere chip was duurder om te maken
Natuurlijk zijn er mensen die dat niet kunnen of willen betalen. En uit angst dat die over zouden stappen naar de 386-chips van concurrent Advanced Micro Devices (AMD) – die sneller waren dan hun eigen 386 – kwam Intel met een alternatief: de 486SX. Consumenten wisten dat uiteraard niet, maar het verschil met een DX was: bijna niks. Precies dezelfde processor, 8 kilobyte cache, coprocessor… met als enige verschil dat de laatste niet werkte. Uitgeschakeld door Intel of, zoals boze tongen beweren, tijdens een nabewerking fysiek kapotgemaakt. Die extra handeling maakte de chip in feite duurder, maar toch verkocht Intel die voor 333 dollar.
Het voordeel daarvan was bovendien dat als er tijdens het productieproces iets mis ging waardoor de coprocessor niet werkte, Intel die gewoon kon verkopen als een 486SX. Om de zaak nog wat ingewikkelder te maken: als je een 486SX had gekocht en de prestaties van je pc op wilde krikken, kon je voor 800 dollar een ‘losse’ 487SX mathematische coprocessor kopen. Die 487SX was alleen geen echte coprocessor, maar een gewone 486DX, oftewel: een 486SX waarbij de mathematische coprocessor wél was ingeschakeld…
Afstandsbedieningen, Tesla’s en printers. In de wintereditie van KIJK lees je over nog meer producten die fabrikanten expres slechter maakten. Bestel dit extra dikke nummer in onze webshop, of eenvoudig via de knop hieronder.
Beeld: Golubovy/iStock/Getty Images