De Iran-Contra-affaire

André Kesseler

29 april 2010 13:00

Als ergens iets onverklaarbaars of geheimzinnigs gebeurt, zijn er altijd mensen die roepen dat het om een samenzwering gaat. Hoe ontstaan die verhalen en wat is ervan waar? Deze maand: hoe Amerika zijn handen brandde aan deals met Iran en Nicaragua.

Iran heeft al vele jaren een buitengewoon slechte relatie met Amerika en Israël. Het fundamentalistische Iraanse regime probeert een atoombom te verwerven, ziet Amerika als de Grote Satan en wil de Joodse staat van de kaart vegen. Amerika zou tegelijkertijd niets liever willen dan de Iraanse regering omverwerpen.

Dat was ooit anders. Grote hoeveelheden wapens werden van Amerika via Israël naar Iran gesluisd. Wat begon als een redelijk onschuldige deal die met de beste bedoelingen werd gesloten, liep uit op een internationaal schandaal: de Iran-Contra-affaire.

In het kort de achtergronden. In de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen Iran nog werd geregeerd door sjah Mohammed Reza Pahlavi, waren de relaties tussen Iran, Amerika en Israël een stuk aangenamer. Israël was met een omzet van 500 miljoen dollar per jaar de grootste wapenleverancier aan Iran. (Op de voet gevolgd door, jawel, de VS.)

En daar bleef het niet bij. Beide landen werkten samen aan een raketsysteem waarmee ook kernkoppen konden worden verschoten en de geheime diensten onderhielden nauwe banden. Zelfs tijdens de oliecrisis, toen OPEC-landen de oliekraan dichtdraaiden, bleef Iran olie aan Israël leveren. Dat moest haast wel echte liefde zijn.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 6/2010, in de winkel van 6 mei t/m 2 juni.