Hoe slaan we zonne- en windenergie op?

KIJK-redactie

27 april 2013 16:00

Zonnepanelen en windturbines

Er is één ding dat de doorbraak van duurzame energie kan tegenhouden: grootschalige opslag is een probleem. Wordt de opgewekte elektriciteit niet direct gebruikt, dan gaat hij verloren: use it or lose it. Aan oplossingen wordt druk gewerkt, maar zijn die ook realistisch?

Toen de zon rond het middaguur van 25 mei 2012 aan een bijna wolkenloze hemel stond, leverden Duitse zonnepanelen de helft van de nationale elektriciteitsbehoefte. In Colorado waaide het op 15 april 2012 zou hard, dat windturbines meer dan de helft van de elektriciteit voor deze Amerikaanse staat leverden.

Op dit soort dagen wordt duidelijk dat duurzame energie in sommige landen het beginstadium al ver voorbij is. In Duitsland, Europees kampioen duurzame energie, wordt gemiddeld 25 procent van de elektriciteit duurzaam opgewekt, terwijl Nederland blijft steken op 9 procent.

Het klinkt prachtig, zo’n zonne- of windenergiepiek. Hoe duurzaam! Maar het legt ook hét probleem bloot van duurzame energiebronnen: de opbrengst is onregelmatig. Die grilligheid is nu nog op te vangen met flexibele gascentrales, die gemakkelijker uit en aan kunnen worden gezet dan kolencentrales.

Maar er komt een zonnige, winderige dag in Duitsland waarop het vermogen van zonnepanelen en windturbines groter is dan de vraag. Als buurlanden dan niet willen of kunnen afnemen, zal Duitsland elektriciteit moeten opslaan.

En niet op kinderachtige schaal. Om een idee van de grootte te krijgen: een volle batterij van een laptop bevat 100 wattuur, een tiende kilowattuur, de eenheid waarin elektriciteit wordt afgerekend. Met een tiende kilowattuur zou je nog geen vijf minuten kunnen stofzuigen. Bij grootschalige opslag van elektriciteit moeten minimaal een paar honderd megawattuur (een miljoen wattuur) worden opgeslagen, een paar miljoen keer zoveel elektriciteit als in een laptop.

Dit is het begin van een artikel, te vinden in KIJK 6/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 3 tot en met 30 mei.

Correctie:

  • In dit artikel wordt op pagina 36 een opslagcapaciteit genoemd van 150 gigawatt. Dit had moeten zijn: 150 gigawattuur. Op pagina 37 wordt dan weer gesproken over een vermogen van 1500 megawattuur; dat had 1500 megawatt moeten zijn. Met dank aan Jan van Damme voor het melden van deze fouten.

Meer informatie:

Tekst: Mark van Baal