Vallende druppel pek vastgelegd na 69 jaar

KIJK-redactie

19 juli 2013 16:00

Pekdruppelexperiment

Het is eindelijk gelukt: het vallen van een druppel pek is gefilmd. Na 69 jaar wachten zijn wetenschappers er vorige week in geslaagd het moment suprême op te nemen.

Sinds 1944 staat ergens op een plank in Trinity College in Dublin een trechter met pek. Niemand weet wie hem er heeft neergezet; wel is bekend dat de opstelling is bedoeld om de stroperigheid van de stof te bestuderen. Vorig jaar plaatsten Ierse onderzoekers een webcam bij het experiment om het bijzondere moment met de wereld te kunnen delen. En op 11 juli is het eindelijk gelukt, zoals je hieronder in het filmpje kunt zien.

Het experiment in Dublin is eigenlijk een na-aper van het langstlopende experiment ter wereld. In 1927 stopte natuurkundige Thomas Parnell in Queensland (Australië) pek in een trechter en wachtte tot er iets uit zou druppelen. Het project ging na zijn dood in 1948 gewoon door: er zijn tot nu toe acht druppels gevallen, maar niemand heeft dat ooit zien gebeuren. Dit jaar wordt de negende verwacht in de originele opstelling; de druppel van de Ierse opstelling was echter wat sneller.

Het experiment met pek is bedoeld om aan te tonen dat het dikke spul in werkelijkheid vloeibaar is. Parnell sloeg een stuk bitumen (een soort pek, gemaakt uit aardolie) met een hamer in stukken, verhitte het, stopte het in een trechter en liet het drie jaar afkoelen. Daarna maakt hij de trechter open en begon het lange wachten op een druppel. En dat allemaal om aan zijn studenten te tonen hoe stroperig het spul is.

Pekdruppelfeestje

Onderzoekers in Dublin hebben de op 11 juli gevallen druppel direct bestudeerd en concludeerden dat het spul 2 miljoen keer stroperiger is dan honing, en 2 miljard keer stroperiger dan water. Maar ze zijn nog lang niet klaar met hun tijdrovende experiment. Over ongeveer tien jaar wordt de volgende ‘val’ verwacht, en die willen ze absoluut niet missen. Tot die tijd zijn er plannen om elk jaar op 11 juli een ‘pekdruppelfeestje’ te vieren.

Bron: New Scientist

Beeld: John Mainstone/University of Queensland/CC BY-SA 3.0