Dingo’s moeten niet worden gedood, maar juist worden teruggebracht naar gebieden waar ze zijn uitgeroeid. Dat stellen onderzoekers van de Universiteit van New South Wales.
Dingo’s, ook wel wilde honden genoemd, zijn berucht om het doden van vee. Op veel plaatsen in Australië worden ze daarom gelokt en vergiftigd. Maar wetenschappers hebben nu ontdekt dat een afname in de dingopopulatie nadelig is voor de biodiversiteit. Ze vinden daarom dat de dieren niet moeten worden uitgeroeid. Integendeel; ze willen juist dat dingopopulaties worden hersteld.
Minder dingo’s, meer vossen
De wetenschappers uit New South Wales deden onderzoek op zeven verschillende locaties. Daar vergeleken ze steeds twee gebieden die maximaal 50 kilometer uit elkaar lagen en op elkaar leken qua geologie en begroeiing. In één van de gebieden werden dingo’s vergiftigd, in het andere niet. In beide gebieden werden verschillende diersoorten geteld. Ook werd de vegetatie bestudeerd.
Zo ontdekten ze dat een afname van het aantal dingo’s zorgt voor een toename in het aantal vossen. Dat is slecht nieuws voor kleine buideldieren en knaagdieren, die door vossen worden opgegeten. Wanneer er minder dingo’s zijn, komen er bovendien juist meer kangoeroes. Ook dat is nadelig voor kleine zoogdieren, omdat kangoeroes de begroeiing weg grazen waar zij in schuilen.
Controversieel voorstel
De wetenschappers vinden daarom dat dingo’s niet meer moeten worden uitgeroeid. In plaats daarvan moet actief worden geprobeerd om de populaties te onderhouden, en moeten dingopopulaties worden hersteld in gebieden waar ze zijn verdwenen.
Dit is een controversieel voorstel, omdat Australiërs de dieren die hun vee opeten liever kwijt dan rijk zijn. De onderzoekers stellen dan ook dat er een manier moet worden bedacht om de dingopopulaties in stand te houden, terwijl de schade wordt geminimaliseerd.
Bronnen: Proceedings of the Royal Society B, University of New South Wales via EurekAlert!
Tekst: Helena Vis