Schatgraven onder water

André Kesseler

14 mei 2014 11:00

Goud op zeebodem

In de afgelopen eeuwen zijn er heel veel schepen vergaan en een deel daarvan vervoerde een kostbare lading, zoals gouden en zilveren munten. Geen wonder dat er mensen zijn die willen proberen om die verdronken schatten naar boven te halen. Maar hoe lucratief is dat eigenlijk? En mag dat zomaar?

Met 400.000 dollar aan zilveren en gouden munten in het ruim vertrekt het stoomschip SS Republic op 18 oktober 1865 vanuit New York naar New Orleans. Zo vlak na de Amerikaanse burgeroorlog kampt de stad in het diepe zuiden namelijk met een tekort aan harde valuta. Het schip zal nooit aankomen, want na vijf dagen belandt het in een orkaan en zinkt. Van de honderd passagiers kan het merendeel worden gered, maar de dure lading verdwijnt in de golven.

In augustus 2003 wordt het wrak van de SS Republic gevonden door Odyssey Marine Exploration, een archeologisch bedrijf uit Florida. Het ligt 160 kilometer ten zuidoosten van Savannah (Georgia), op een diepte van 518 meter. Met de modernste technieken slagen de bergers erin om ongeveer een derde van de lading goud en zilver, bij elkaar zo’n 51.000 munten, naar boven te halen. Geschatte waarde: 75 miljoen dollar, oftewel een kleine 55 miljoen euro.

Het opsporen van scheepswrakken kan dus een lucratieve business zijn. Maar soms loopt het heel anders en wordt een vermogen aan investeringen verspeeld. En hebben dit soort ‘kapers’ eigenlijk wel het recht om allerlei historisch belangrijke spullen naar boven te halen en te verkopen?

Dit is het begin van een artikel te vinden in KIJK 7/2014. Dit nummer ligt in de winkel van 28 mei tot en met 25 juni.

Meer informatie:

Beeld: Odyssey Marine Exploration