‘Ik heb een groot talent voor eten’

Naomi Vreeburg

19 september 2014 11:00

KIJK-hoofdredacteur a.i. Inge Fraters over haar hang naar zoet en overvloedig eten en hoe onze voorouders de boosdoeners van dit gedrag zijn.

Terwijl ik deze column schrijf, eet ik drie koekjes. Die zijn namelijk net voor mijn neus neergelegd, en hé, een lekker koekje gaat er altijd wel in. Zoals eigenlijk elk voedsel er bij mij wel in gaat. Ik heb een groot talent voor eten, of het nu vijf uur ’s ochtends of half twaalf ’s avonds is en of ik nu ziek, gestrest of juist volkomen relaxed ben. Van chic diner tot chocola en van barbecue tot bitterbal: het maakt in mij steevast een enorme gretigheid los.

Handig is deze nogal fanatieke eetlust niet. Eerder leverde die me al eens een sluipenderwijs 20 kilo extra op, die ik overigens alle twintig hardnekkig bleef negeren. In mijn hoofd was ik nog altijd dun, zelfs al paste ik echt niet meer in een ‘gewone’ broek en moest ik inmiddels tijdens vakanties bij het beklimmen van steile bergen na elke tien passen stoppen om uit te hijgen.

Tot ik er genoeg van had en ging lijnen – waar ik grappig genoeg ook een groot talent voor bleek te hebben. Al punten tellend en ladingen fruit en rauwkost verstouwend, raakte ik mijn 20 sluipkilo’s weer kwijt. Ik kocht een heel gewone spijkerbroek en wandelde die zomer fluitend door de bergen. Sindsdien ben ik ook in het echt weer een soort van dun en probeer ik mijn hang naar zoet en overvloed te beteugelen. Dat lukt heel aardig, al blijft in mijn hoofd waarschijnlijk altijd een gulzig koekjesmonster wonen.

Voor iedereen die zich in dit verhaal herkent, heb ik een schrale troost. Een al te groot talent voor eten is geen karakterzwakte, maar een simpel oerinstinct. Een onhandige erfenis van onze verre voorouders, voor wie het bittere noodzaak was om elke voedselkans tot volstouwens toe aan te grijpen, omdat je nooit wist wanneer de volgende gelegenheid zich zou voordoen. Ooit een nuttige overlevingsstrategie, maar in de moderne tijd vol chocola en bitterballen eerder het tegenovergestelde.

Eigenlijk is het uberhaupt een wonder dat wij ons als moderne mens zo succesvol staande weten te houden. Ons lijf zit namelijk barstensvol met dit soort onhandige evolutionaire erfenissen. Vanaf pagina 14 vind je een intrigerend overzicht, van onze onpraktische voeten tot ons bedrieglijke brein dat ons aanzet tot verkeerde dingen. Iemand nog een koekje…?

Deze column vind je ook terug in KIJK 11/2014.

Beeld: Studio 5982