Vikingvrouw ging mee op reis

KIJK-redactie

19 december 2014 13:00

Bij de Vikingen trokken de woeste mannen eropuit om nieuw land te veroveren, terwijl de vrouwen thuis bleven om voor de kinderen te zorgen en vis schoon te maken. Of toch niet?

Een team van onderzoekers uit Noorwegen en Zweden heeft met modern DNA-onderzoek laten zien dat ook de vrouwelijke Vikingen mee op reis gingen. De Vikingen – vaak afgebeeld als oorlogszuchtige mannen met baarden – waren wat betreft gebiedsuitbreiding dus toch iets meer berekenend dan dat wij dachten. Ze namen hun eigen vrouwen mee, waardoor het echte Vikingbloed een stuk langer bewaard bleef.

Rol van de Vikingvrouw

De onderzoekers vergeleken 45 Noorse skeletten uit de tijd van de Vikingen – grofweg van 550 tot 1050 jaar na Christus – met skeletten uit dezelfde periode afkomstig van omliggende landen die de Vikingen veroverden. Het zogenoemde mitochondriaal DNA (mtDNA) werd daarbij onderzocht. Dit type DNA wordt alleen doorgegeven van moeder op kind en is daardoor zeer geschikt om de vrouwelijke stamboom te onderzoeken.

Door het mtDNA te sequencen, zagen de onderzoekers uiteindelijk dat de skeletten in vrijwel het hele gebied rondom Noorwegen (waar de Vikingen oorspronkelijk vandaan komen) veel op elkaar leken. Dit betekent dus dat de Vikingvrouwen een belangrijke rol hebben gespeeld bij de verspreiding van het Vikingvolk over grote delen van West-Europa.

Botresten toch geschikt

Het mtDNA van de Vikingskeletten uit IJsland liet ook zien dat hun moeders, de moeders van hun moeders of nog verder weg, uit verschillende landen kwamen voordat ze in IJsland aan wal gingen. Hieruit blijkt nogmaals dat de Vikingvrouwen wel degelijk meegingen op reis met de mannen om nieuwe gebieden te bevolken.

Het doel van dit onderzoek was om de genetische variatie en verspreiding van de vrouwelijke lijn van de Vikingen in kaart te brengen. Daarbij werden botresten bestudeerd die tot voor kort ongeschikt leken te zijn. Dit is een belangrijke stap, want musea liggen vol met menselijke en dierlijke overblijfselen die nu opnieuw kunnen worden onderzocht.

Bronnen: Philosophical Transactions B, The Conversation

Beeld (header): Reynold Brown/CC-0