Het laatste zwarte goud

André Kesseler

24 augustus 2010 16:00

Met het almaar doordreinende olielek in de Golf van Mexico nog vers in het geheugen, is het een raar idee dat de wereldwijde olievoorraad opdroogt. Tóch is dat zo; misschien zelfs al over een paar decennia. Hoe kunnen we nog zo lang mogelijk in onze olieverslaving voorzien?

Elke dag trekken we wereldwijd 5400 olympische zwembaden vol ruwe olie uit de grond. Die zwarte smurrie vormt de basis voor onze economie en welvaart. We gebruiken het om onze auto’s mee aan te drijven, voor de plastics in onze apparatuur, voor de landbouwwerktuigen die we nodig hebben om efficiënt veel voedsel te verbouwen, en zelfs voor het maken van de bestrijdingsmiddelen waarmee we bij diezelfde landbouw het ongedierte een halt toeroepen. Onze hele maatschappij is doordrenkt van olie en de vraag neemt alleen maar toe. Volgens de International Energy Agency zal het verbruik stijgen van de huidige 85 miljoen vaten per dag naar 105 miljoen vaten per dag in 2030 (één vat is 159 liter).

Tot nu toe hebben we met z’n allen 1050 miljard vaten olie verbruikt, en volgens schattingen zitten er nog zo’n 6000 miljard in de grond. Dat lijkt heel veel, maar lang niet alle olie is wat de deskundigen noemen ‘winbaar’. Sterker nog: vrijwel iedereen in de olie-industrie is ervan overtuigd dat alle gemakkelijk te winnen – en dus goedkope – olie al is aangeboord. En dat het moment waarop de olieproductie alleen nog maar achteruit zal gaan, steeds dichterbij komt.

Dat moment wordt peak oil genoemd en de bijbehorende theorie werd in de jaren 1950 bedacht door M. King Hubbert, geowetenschapper in dienst van een Shell-onderzoekslaboratorium in Texas. Hij stelde dat de olievoorraad eindig is en dat er dus een punt zou moeten komen waarop de maximale olieproductie is bereikt (peak oil); waarna er jaarlijks steeds minder olie uit de grond kan worden gehaald. Hij pakte de cijfers van de Amerikaanse olievelden erbij, sloeg aan het rekenen en voorspelde in 1956 dat de olieproductie in de VS tussen 1965 en 1970 op zijn top zou zijn, en dat daarna de lange weg naar beneden zou beginnen.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 10/2010, in de winkel van 27 augustus tot en met 23 september.

Beeld: Øyvind Hagen/Statoil