‘Over tien jaar zit internet in je T-shirt en je koffiemok’

KIJK-redactie

16 december 2010 13:00

Vrees voor alles wat nieuw is zit in onze aard. Maar die vrees is ongegrond, zegt de Amerikaanse journalist Nick Bilton.

De uitvinding van de telefoon in 1876 zou ervoor zorgen dat concerthallen en kerken leeg zouden lopen. Ook de fonograaf, de drukpers, de trein, de televisie, stripboeken, internet en games zouden de wereld ‘zeker weten’ gaan verpesten. The New York Times-journalist Nick Bilton onderzocht onze angst voor nieuwe technologieën en schreef er een boek over: I live in the future and here’s how it works. KIJK sprak met hem.

KIJK: In uw boek beschrijft u een toekomstbeeld: internet zal overal zijn en alles komt met elkaar in verbinding te staan. Zo zou je sokkenla je bijvoorbeeld een sms kunnen versturen als je schone sokken opraken. Is dat niet ver gezocht?

Nick Bilton: “Kijk, internet is nu nog lang niet overal. We staan wat dat betreft nog aan het begin van de mogelijkheden. Maar over tien jaar zal het denk ik wél overal zijn. In je schoenen, je T-shirts, je koffiemokken. Alles zal met elkaar verbonden zijn op manieren waarvan we nu nog niet eens durven dromen.

“Je kunt het wat dat betreft wel vergelijken met de opkomst van elektriciteit. Toen elektriciteit voor het eerst beschikbaar kwam, gebruikten mensen het alleen maar om het licht aan te doen. Maar nu kunnen zelfs auto’s erop rijden. Zo was internet in eerste instantie slechts een manier om computers met elkaar te laten communiceren. Maar nu komt het stukje bij beetje in steeds meer aspecten van ons leven terug.

“Of mensen dit zullen gaan accepteren, ligt wel heel erg aan de manier waarop het wordt gedaan. Als de consument genoeg controle kan uitoefenen, zal hij uiteindelijk niet bang zijn voor zo’n nieuwe technologie. Nu is het nog zo dat Facebook, Apple, Google en veel andere technologiebedrijven controle hebben over je data. Dat gaat de komende jaren veranderen. Ik denk dat de industrie zichzelf zal reguleren. Als dat gebeurt, zullen mensen minder problemen hebben met het accepteren van nieuwe technieken als deze. Ze zullen het gaan ervaren als handig.”

De ontwikkelingen gaan almaar sneller. Is het dan niet logisch dat mensen daar angstig door worden? Komt de toekomst die u schetst niet te snel op ons af?

“Ben je bang voor alles in je leven dat op elektriciteit werkt? Natuurlijk niet. En zo zal dat ook gaan met nieuwe technologieën en internet. De veranderingen zullen zo snel gaan als ze gaan. De maatschappij verandert in principe met dezelfde snelheid, maar als mensen niet klaar zijn voor een verandering, gebeurt hij niet. Zodra mensen het nut van een verandering inzien, laat die zich niet meer tegenhouden. De vergelijking met elektriciteit gaat ook hier weer op. Iets nieuws ziet er in het begin misschien eng uit, maar als je het uiteindelijk in je handen hebt, valt het wel mee.”

Dus wat u eigenlijk zegt is dat alle nieuwe technologie gewoontegoed zal worden. Zelfs al lijkt een nieuwe techniek nu misschien nog te groot, te moeilijk, te gevaarlijk of te eng.

“Inderdaad. En dat gaat sneller dan je denkt. Kijk maar eens hoe snel smartphones zijn geaccepteerd in de maatschappij. En die zijn pas vier jaar oud; de iPhone kwam pas in 2007 op de markt. Nu hebben heel veel mensen een smartphone die met alles verbonden is. Ik herinner me nog goed dat mensen steil achterover sloegen toen ik hen mijn eerste smartphone liet zien. Nu halen ze de schouders op en zeggen ze: ‘Ach, het is gewoon een soort iPhone.’ Nieuwe technologie gaat als vanzelf onderdeel uit maken van ons leven.”

Dit is een fragment van een interview dat in zijn geheel te vinden is in KIJK 1/2011, in de winkel van 17 december 2010 tot en met 13 januari 2011. De tekst werd geschreven door Nick Kivits.