De onstuitbare dadendrang van Nicolas Sarkozy

KIJK-redactie

04 januari 2011 13:00

Tussen alle grijze muizen van de internationale politiek lopen enkele opvallende figuren rond. Wie zijn deze mensen echt? Wat drijft hen? En hoeveel macht hebben ze eigenlijk? Deze keer: het Franse staatshoofd Nicolas Sarkozy.

Slechts 165 centimeter hoog is Nicolas Sarkozy. Toch zit in dat kleine lichaam een heleboel Europese geschiedenis gepropt. Zijn vader, Pál Sárközy, stamde uit de lage Hongaarse adel en ontvluchtte zijn land toen de communisten het er vlak na de Tweede Wereldoorlog voor het zeggen kregen.

Via het Franse Vreemdelingenlegioen belandde hij in Parijs. Daar ontmoette hij Andrée Mallah, de dochter van een Joodse uroloog die in het begin van de twintigste eeuw als jongen vanuit het Griekse Thessaloniki naar Frankrijk kwam. Het was liefde op het eerste gezicht tussen de immigrant en het immigrantenkind. Ze trouwden en kregen drie zonen, van wie de middelste, Nicolas, werd geboren op 28 januari 1955.

Vier jaar later liet Pál Sárközy – die zich inmiddels Paul Sarkozy noemde – zijn gezin in de steek. Nicolas zou later vaak beweren dat hij door het stranden van het huwelijk opgroeide onder moeilijke omstandigheden. Materieel gezien ging dat in elk geval niet op, want zijn moeder trok met de jongens bij haar vader in, die dankzij een succesvolle praktijk een herenhuis met elf slaapkamers in een tamelijk chic deel van Parijs bewoonde én een buitenhuis bezat.

Op de middelbare school was Nicolas geen uitblinker. Tijdens een van de schaarse ontmoetingen met zijn vader kreeg hij te horen: “Met de naam die je hebt en je slechte resultaten zul je nooit ergens komen in Frankrijk.”

Zelf dacht Nicolas daar anders over. Klasgenoten schijnt hij al op zijn dertiende te hebben verbaasd met de voorspelling dat hij eens president van de republiek zou zijn. Een jeugdvriend herinnert zich: “Hij had het altijd over wraak nemen. Ik begreep niet waarom of op wie.”

Dit is het eerste deel van een artikel uit KIJK 2/2011, in de winkel van 14 januari tot en met 10 februari. De tekst werd geschreven door Leo Polak.

Meer informatie:

Beeld: Gerard Cerles/AFP/ANP