Zumwalt: het superschip dat niemand wilde

André Kesseler

18 mei 2016 16:00

zumwalt

Vrijdag wordt de DDG-1000 Zumwalt officieel overgedragen aan de US Navy. Het nieuwste Amerikaanse marineschip is groot en toch onzichtbaar voor radar, superstil, en voorzien van een indrukwekkend wapenarsenaal. 

Hij spatte van de tekentafels. De toekomst was gearriveerd, in de vorm van de DDG-1000 Zumwalt. Met het hypermoderne schip kreeg de Amerikaanse marine er een machtig wapen bij en kon de nieuwe militaire doctrine eindelijk naar behoren worden uitgevoerd. Begin jaren negentig voorzagen defensieanalisten namelijk dat marineschepen zich steeds dichter naar de kust zouden bewegen. Toekomstige conflicten zouden op land worden uitgevochten en de marine kreeg de taak om vanuit ondiepe wateren voor de kust (het zogenoemde bruine water) de vijandelijke wapensystemen uit te schakelen en troepen op het vasteland te ondersteunen.

Volgens de Amerikaanse marine moesten er nieuwe schepen komen om die taken uit te voeren – en het project Surface Combatant for the 21st Century ging daar voor zorgen. Na diverse (financiële) opstartproblemen werd het project omgedoopt in DD(X) en werd uiteindelijk de DDG-1000 ontwikkeld: volgens velen het meest geavanceerde schip dat de wereldzeeën ooit heeft bevaren.

Met zijn lengte van 185 meter is de DDG-1000 ruim 30 meter langer dan de schepen van een vergelijkbaar type en hij is van voor tot achter volgestouwd met de nieuwste radarapparatuur, wapensystemen en aandrijving. En met zijn opvallende boegvorm (een wave piercing tumblehome hull), de hoekige vlakken en de in het dek wegklappende kanonnen is hij ook nog eens veel minder zichtbaar voor vijandelijke radarsystemen. Zoals Tom Lalibery, een van de projectleiders, het verwoordde: “De boeg en de smal toelopende opbouw van radarabsorberende composietmaterialen en balsahout maken het schip stealthy. Als je de Zumwalt op de radar ziet, lijkt het een vissersbootje van 15 meter. Het ziet er niet uit als een oorlogsschip van 185 meter.”

Stealth zorgt ervoor dat de DDG-1000 dus onopgemerkt voor een vijandelijke kust kan gaan liggen om vervolgens diep in het binnenland loepzuiver doelen te beschieten, luchtafweersystemen uit te schakelen en de weg vrij te maken voor de landingstroepen. Kortom, de Zumwalt (genoemd naar admiraal Elmo R. Zumwalt, tussen 1970 en 1974 commandant van de Amerikaanse marine) is het perfecte wapen om waar ook ter wereld een deur in te trappen. Geen wonder dus dat de US Navy plannen maakte om maar liefst 32 schepen van dit type aan te kopen.

Sneaky reus

Centraal in het ontwerp van het nieuwe schip staan verschillende vernieuwende technologieën, waaronder twee advanced gun system-kanonnen. Ze worden bediend vanuit de commandocentrale en verschieten long range land attack projectiles (LRLAPs), waarmee doelen tot ruim 100 kilometer afstand kunnen worden bestookt. Ter vergelijking: de kanonnen aan boord van de eveneens Amerikaanse Arleigh Burke-klasse (DD-51), een schip met grofweg vergelijkbare taken, komen niet verder dan 36 kilometer.

De enorme afstand wordt gehaald doordat de 155 millimeter-LRLAPs zijn uitgerust met een soort raketmotor (een base bleed engine) en ze het laatste eind kunnen overbruggen in glijvlucht. Dankzij gps en een zogenoemd inertial measurement unit guideance system, waarmee het projectiel zichzelf tijdens de vlucht kan bijsturen, is het tot 50 meter nauwkeurig.

Bovendien kunnen de kanonnen, net als een houwitser, verschillende granaten na elkaar afvuren die elk een andere baan beschrijven. Zo kunnen 150 (!) granaten richting een doel worden gestuurd en vervolgens allemaal tegelijk aankomen. Met 600 LRLAP-granaten aan boord, die met 20 schoten per minuut door de watergekoelde lopen kunnen worden gejast, kan de DDG-1000 dus aardig wat schade veroorzaken. Eén schip zou evenveel vuurkracht kunnen leveren als 18 houwitsers (die daarvoor dan ook nog eens dik 100 ondersteunende voertuigen en 640 manschappen nodig hebben).

Enorme tanden

Een ander opmerkelijk wapensysteem aan boord van de Zumwalt is het vertical launch system, waarmee je verschillende soorten raketten kunt afvuren. Zo’n VLS is op zich niks bijzonders aan boord van een modern marineschip, maar bij de meeste schepen zijn deze lanceerinstallaties geclusterd op het voordek. En dat kan gevaarlijk zijn. Wanneer een van de raketten weigert (iets dat na duizenden lanceringen nog nooit heeft plaatsgevonden, maar wel kan gebeuren) of als het systeem door een vijandelijk projectiel wordt geraakt, kan het schip door een kettingreactie van explosies zinken.

Om dat te voorkomen, zijn de lanceerbuizen op de Zumwalt in groepen van vier in de buitenwand van het schip geplaatst. Daarbij is de binnenwand van de lanceerinstallatie dikker dan de buitenwand, waardoor de kracht van een eventuele explosie naar buiten wordt gericht. En dat vergroot de overlevingskansen van het schip.

In de bij elkaar 80 lanceerbuizen zitten Tomahawk-kruisraketten, SM-2-luchtdoelraketten, ESSM-luchtverdedigingsraketten (tegen inkomende raketten), en verticaal te lanceren ASROC-torpedo’s om vijandelijke schepen of onderzeeboten uit te schakelen. Bovendien is er op het achterdek plaats voor twee helikopters die eveneens zijn uitgerust met air to ground-raketten of anti-onderzeeboottorpedo’s. Kortom: de Zumwalt is een schip met enorme tanden.

Voorstuwing van de Zumwalt

En dan is er nog de voortstuwing. Bij de meeste marineschepen zorgen forse dieselmotoren voor de aandrijving en zijn er aparte generatoren die de elektriciteit opwekken voor alle systemen aan boord. De DDG-1000 is een all electric ship. Alle energie wordt centraal opgewekt met het integrated power system: vier Rolls-Royce-gasturbinegeneratoren die samen 78 megawatt leveren. Dat is ruim tien keer zoveel als de systemen aan boord van vergelijkbare schepen.

Deze voortstuwing maakt de Zumwalt om te beginnen een stuk stiller. Hij produceert evenveel geluid als een nucleair aangedreven onderzeeboot en is daardoor moeilijker op te sporen door vijandelijke subs.

Een ander voordeel is dat de energie naar die posities kan worden gestuurd waar hij nodig is. Bij een snelheid van 20 knopen (37 kilometer per uur) is maar een kwart van het vermogen nodig voor de elektromotoren die voor de aandrijving zorgen. Ruim 58 megawatt blijft over voor andere doeleinden. Te denken valt aan allerlei ‘stroomvretende’ wapen-systemen die nog in ontwikkeling zijn. Zo wordt er gewerkt aan lasers die vijandelijke raketten en drones uit de lucht kunnen halen.

En bij het Office of Naval Research wordt al jaren onderzoek gedaan naar elektromagnetische railkanonnen. In plaats van met raketaandrijving (zoals bij de LRLAPs) of met een explosieve lading (zoals bij bestaande kanonnen) worden de projectielen met behulp van krachtige magnetische velden door de loop van een railgun gejaagd. Ze verlaten de loop met ruim tien keer de geluidssnelheid en kunnen doelen bereiken op een afstand van zo’n 400 kilometer.

Vlieg in de soep

Het is dus niet zo heel moeilijk voor te stellen dat de DDG-1000 op papier de natte droom van Amerikaanse marine was. Men was zo overtuigd van de kwaliteiten dat er alvast 31 schepen van de Spruance-klasse uit de vaart werden gehaald. Daarmee werd per schip jaarlijks zo’n 28 miljoen dollar bespaard – geld dat mooi kon worden gebruikt voor de ontwikkeling van het Zumwalt-superschip.

Maar al snel dwarrelde de eerste vlieg in de soep, want al die schitterende nieuwe technieken maakten het schip wel erg duur. De ontwikkelingskosten voor de Zumwalt-klasse waren inmiddels opgelopen tot 9,6 miljard dollar en elk schip zou, als die R&D-kosten even niet mee werden geteld, de Amerikaanse belastingbetaler ongeveer 3 miljard dollar (2,3 miljard euro) armer maken. Een enorm bedrag als je weet dat de vier luchtverdedigings- en commandofregatten uit ‘onze’ Zeven Provinciën-klasse in 2001 slechts 1,5 miljard euro kostten. Dus schroefde de US Navy het aanvankelijke aantal van 32 Zumwalts terug naar 24, nog iets later naar 7 en tot slot naar 3.

In 1998 werd een nieuw dieptepunt bereikt. Na 13 jaar ontwikkelen en nog voordat er ook maar één plaatje staal was gezaagd, verraste de marine vriend en vijand door doodleuk te roepen dat ze de DDG-1000 eigenlijk helemaal niet meer nodig had. Er was nog eens even goed naar de mogelijke dreiging in de komende jaren gekeken en er werd verwacht dat torpedobootjagers en kruisers zich bij toekomstige conflicten toch weer meer naar open zee zouden bewegen. Dus wat de marine betrof, was het exit Zumwalt en zouden de ‘werkzaamheden’ dicht voor de kust bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de nieuwe en veel goedkopere Littoral Combat Ships (zie ‘Dat andere hoofdpijnschip’ op pagina 74).

Chinese raketten

Admiraal Gary Roughead zei in een hoorzitting voor het Amerikaanse congres dat de wereld flink was veranderd sinds de ontwikkeling van de DDG-1000 begin jaren negentig van start was gegaan. De VS gaan zich meer richten op de Pacific Rim, de landen rond de Grote Oceaan. Blijkbaar verwachten deskundigen dat de Amerikaanse belangen daar de komende jaren het hardst moeten worden verdedigd, want zo’n 60 procent van de Amerikaanse marine zal deel uitmaken van de Pacifische vloot. En de analisten gaan ervan uit dat daar weinig conflicten zullen worden uitgevochten waarbij marineschepen vanuit de kustwateren ondersteuning moeten bieden aan troepen op het land.

Rond de Grote Oceaan liggen nogal wat landen die over geavanceerde raketten, vliegtuigen en onderzeeboten beschikken. Daarom is er volgens de US Navy vooral behoefte aan zoveel mogelijk schepen die in de afgelopen 20 jaar hebben bewezen dat ze de ruggengraat van de Amerikaanse marine, de vliegdekschepen, goed kunnen beschermen. Daarnaast heeft de Amerikaanse marine volgens het Pentagon zo’n negentig torpedobootjagers en kruisers nodig om wereldwijd allerlei taken uit te kunnen voeren, maar dat aantal zou nooit kunnen worden gehaald met de peperdure Zumwalts.

En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, lekten er ook nog eens geheime onderzoeksrapporten uit waaruit blijkt dat de stealthy Zumwalt weliswaar goed van zich af kan slaan, maar wat zelfbescherming betreft nogal te wensen overlaat. De schepen zouden vlak voor de kust kwetsbaar zijn voor een nieuw type antischeepsraket uit China en zelfs voor vrij eenvoudige raketsystemen waar terroristische organisaties al jaren over beschikken. En zo werd het tapijt genadeloos onder het superschip vandaan getrokken.

Aanvankelijk stelde de Amerikaanse marine zelfs voor om het bij twee Zumwalt-schepen te houden, maar onder druk van de Amerikaanse defensie-industrie werd toch besloten om er drie te bouwen. Dat gebeurt wel vaker. Zo kreeg de Amerikaanse luchtmacht ooit vijftien Boeing C-17-transportvliegtuigen waar niet om was gevraagd. Het stopzetten van de productie zou namelijk 30.000 banen kosten bij 600 bedrijven die bij de bouw van het toestel waren betrokken. In het geval van de Zumwalt bestond volgens staatssecretaris voor Defensie Gordon R. England het gevaar dat het schrappen van het derde schip de “ontwikkeling van geavanceerde maritieme technologieën” zou schaden.

 Slechts 1,8 miljard

In plaats van de oorspronkelijke 32 Zumwalts koos Amerikaanse marine ervoor om de zestig bestaande DD-51 Arleigh Burkes te upgraden en zelfs weer nieuwe te gaan bouwen. Want deze schepen zijn met 1,8 miljard dollar per stuk heel wat goedkoper dan de Zumwalts. De nieuwste Flight III-versies van de DD-51 die vanaf dit jaar productie worden genomen, worden bovendien geschikt gemaakt voor het nieuwe air and missile defense radar-systeem waar ook de drie Zumwalts mee zijn uitgerust. Door de omschakeling naar de Arleigh Burkes zou de Amerikaanse marine anders maar drie schepen (de Zumwalts dus) met het verbeterde radarsysteem hebben.

Het systeem is een zogenoemde active electronically scanned array (AESA), zoals die bijvoorbeeld ook op de Nederlandse LCF-fregatten staan. AESA gebruikt honderden of zelfs duizenden zendertjes die elk een radarbundel kunnen produceren, waardoor je in een heel groot gebied kan zoeken en tegelijkertijd veel verschillende doelen te volgen zijn. De versie die op de Flight III zal worden geplaatst is al kleiner dan die op de DDG-1000, maar het wordt desondanks nog een hele klus om het forse radarsysteem in de toch al vrij volgepropte DD-51’s te schoenlepelen.

En de Zumwalt? De Amerikaanse marine kan nu dus eindelijk beschikken over de eerste DDG-1000. Als de wereld er toch weer anders uit gaat zien dan de Amerikaanse strategen voorspeld hebben, of als de US Navy opnieuw van koers verandert, zouden er in de toekomst een paar bij kunnen komen. Maar voorlopig blijft de Zumwalt een hypermodern schip waar niemand écht op zit te wachten.