Het raadsel van de eeuweling

KIJK-redactie

04 november 2011 13:00

Slechts een klein percentage van alle mensen telt uiteindelijk meer dan honderd kaarsen op zijn verjaardagtaart. Deze eeuwelingen leveren wetenschappers belangrijke kennis over ons verouderingsproces. En daar kunnen wij, gewone stervelingen, veel van leren.

Jan Goossenaerts zweert bij boterhammen met Luikse perenstroop. Want daarmee, zegt de Vlaming, bereikte hij het afgelopen jaar de respectabele leeftijd van 110 jaar. Sinds een jaar of drie gebruikt hij een looprek tijdens zijn dagelijkse wandelingetje. En zijn gehoor laat hem de laatste tijd een beetje in de steek. Verder voelt hij zich nog behoorlijk fit.

Goossenaerts maakte heel wat mee in zijn leven. Toen hij veertien was, brak de Eerste Wereldoorlog uit en trok hij naar het neutrale Nederland, waar hij meehielp bij het smokkelen van goederen. Tot aan zijn pensioen heeft hij hard gewerkt, vertelde hij op zijn verjaardag in oktober. Lange tijd als boerenknecht, tot hij in de Tweede Wereldoorlog werd toegevoegd aan een Britse militaire eenheid. Na de oorlog werd hij metselaar.

Iedere honderdjarige (m/v) heeft zo zijn eigen remedie. Voor Goossenaerts is het zijn perenstroop, voor een ander het dagelijks glaasje jenever of de zuivere lucht van het bos. Maar er speelt natuurlijk veel meer mee dan één enkele gewoonte. Slechts zeven op de duizend mensen op deze wereld halen de honderd. Wat is het geheim van deze eeuwlingen?

Dit is het begin van een artikel uit KIJK 13/2011, in de winkel van 18 november tot en met 15 december. De tekst werd geschreven door Jop de Vrieze.

Meer informatie:

Beeld: EPA/ANP