Alcatraz: gevangenis voor gevorderden

André Kesseler

26 februari 2013 13:00

In maart is het vijftig jaar geleden dat Alcatraz, de meest legendarische gevangenis ter wereld, zijn deuren sloot. Hier zaten de gevaarlijkste criminelen van Amerika vast. Verslaggever André Kesseler ging naar San Francisco om te onderzoeken wat dit eilandje tot de hel op aarde maakte.

Het is best leuk op Alcatraz. Het zonnetje schijnt, zeilboten glijden voorbij, in de verte zet een containerschip koers richting de Golden Gate Bridge en heel af en toe voert de wind geluiden van het vasteland mee. Maar als je je omdraait en door de hoofdingang van de gevangenis naar binnen loopt, verandert de sfeer totaal. Dan bestaat de wereld ineens uit beton en staal. En wordt duidelijk waarom dit stuk rots in de baai van San Francisco door de onvrijwillige bewoners ‘Uncle Sams Duivelseiland’ of ‘Hellcatraz’ werd genoemd.

Door de Grote Depressie (een wereldwijde economische crisis) en een verbod op alcohol (de Prohibition oftewel Drooglegging) kampten de Verenigde Staten in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw met een ongekende golf van criminaliteit. Uit een onderzoek naar de effecten van het alcoholverbod in dertig grote Amerikaanse steden bleek dat tussen 1920 – het jaar dat de anti-drankwet van kracht werd – en 1921 het aantal misdaden met 24 procent toenam. Er werden 12,7 procent meer moorden gepleegd, 13 procent meer mensen mishandeld en het aantal drugsverslaafden steeg met 44,6 procent. Maffiabazen als Al ‘Scarface’ Capone vergaarden kapitalen met de handel in clandestiene drank, prostitutie en illegale gokhuizen. Tegelijkertijd beroofden criminelen als Machine Gun Kelly, Bonnie en Clyde en de Ma Barker Gang door het hele land banken en postkantoren en moordden ze er lustig op los.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 4/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 8 maart tot en met 4 april.

Meer informatie:

Beeld: André Kesseler