Science@home

KIJK-redactie

06 februari 2011 16:00

Veel grote wetenschappelijke ontdekkingen waren ooit het werk van amateuronderzoekers. En vandaag de dag schakelen veel wetenschappers bij hun onderzoek de hulp van vrijwilligers in. Maar zijn die vrijwilligers daarmee ook wetenschappers?

Wanneer mag iemand zichzelf officieel een wetenschapper noemen? Als je er even over nadenkt, kun je waarschijnlijk wel wat eisen bedenken: de persoon moet hebben gestudeerd, veel kennis bezitten over zijn vakgebied, verbonden zijn aan een universiteit, en volgens het ouderwetse clichébeeld bij voorkeur een witte jas dragen en door een laboratorium scharrelen. Een mooi lijstje, maar valt deze definitie ook nog ergens te staven?

Het invoeren van de query “wanneer mag iemand zichzelf officieel een wetenschapper noemen?” bij Google leidt naar de website Goeievraag.nl, waar kennelijk al eens eerder over deze kwestie is nagedacht. Daar beantwoordt een gebruiker met de alias ‘Ruth’ de vraag als volgt: “Een wetenschapper is een onderzoeker of geleerde die veelal heeft gestudeerd aan een universiteit of andere instelling voor hoger wetenschappelijk onderwijs en als beroep een wetenschap beoefent.”

Mooi! Bedankt, Ruth, daarmee komen we een stuk verder. Maar toch geeft deze definitie te denken. De professionele wetenschapper zoals Ruth die omschrijft, met een aanstelling bij een universiteit, die de wetenschap voltijd en betaald uitoefent, is namelijk een vrij nieuw fenomeen. Eeuwenlang werd wetenschap vooral parttime beoefend, door mensen die niet verbonden waren aan een universiteit en vaak niet betaald kregen, maar hun experimenten uitvoerden uit onderzoeksliefde. Naar hedendaagse maatstaven zouden we hen ‘amateurs’ noemen. Maar vandaag de dag lijkt de wetenschap door en door geprofessionaliseerd én geïnstitutionaliseerd.

Dit is een gedeelte van een artikel uit KIJK 3/2011, in de winkel van 11 februari tot en met 10 maart. De tekst werd geschreven door Rik Peters.

Meer informatie: