Iedereen aan de bril

KIJK-redactie

24 december 2010 13:00

Nederland telt meer opticiens dan groenteboeren. 9 miljoen Nederlanders hebben dan ook een vorm van oogcorrectie nodig. Een leesbril, maar ook steeds vaker een bril of lenzen voor bijziendheid. Inmiddels is een kwart van de Westerse bevolking bijziend – en dat percentage groeit. Is dat erg?

De kans is groot dat je dit verhaal met extra interesse leest omdat je zelf bijziend bent, samen met maar liefst een kwart van de wereldbevolking. Er komen steeds meer bijzienden; in Hong Kong zijn zelfs drie op de vier mensen bijziend. Maar is dat erg? Met een bril, contactlenzen of desnoods een laserbehandeling kom je toch een heel eind? Oké, het kost wat en een bril staat niet iedereen. En ja, dat gedoe met die lenzen is lastig. Maar dat zijn kleinigheden. Je kwaliteit van leven wordt er niet slecht door.

“Dat is waar, maar sterke bijziendheid kan serieuze complicaties geven”, reageert oogarts en epidemioloog Caroline Klaver van het Erasmus MC. Met sterk bijziend bedoelt ze dat je aan beide ogen een afwijking hebt van minstens -6. “Een op de twintig werkende Nederlanders is sterk bijziend. Zij hebben een tien keer zo grote kans om later blind te worden, oftewel: te eindigen met minder dan 5 procent zicht.”

Nou komt blindheid niet zo heel vaak voor, maar van alle sterk bijzienden krijgt 20 procent uiteindelijk wél ernstige problemen die niet met een brilletje zijn op te lossen. Het kan misgaan als de oogbol erg lang is, 26 millimeter of meer. Door het uitrekken kan het netvlies dunner worden en de gele vlek – het centrale, belangrijkste deel van het netvlies – beschadigd raken (maculadegeneratie). Ook verhoogt een langer oog de kans op een netvliesloslating, staar of een ziekte van de oogzenuw (glaucoom). Al deze ellende ontstaat meestal bij mensen boven de vijftig, maar soms ook eerder.

Dit is een gedeelte van een artikel uit KIJK 2/2011, in de winkel van 14 januari tot en met 10 februari. De tekst werd geschreven door Diana de Veld.

Meer informatie: