KIJK-columnist Ronald Giphart haalt herinneringen op aan zijn ervaringen als eerstejaarsstudent in een homodiscotheek.
Om redenen die buiten deze column liggen (mijn vrouw) ga ik sinds kort twee keer per week naar de sportschool. “Om te voorkomen dat je lichaam straks peer- in plaats van trechtervormig is,” zei ze, maar daarover wil ik het dus niet hebben. Vrouwen hebben – hupla, nu heb ik het er toch over – qua mannenuiterlijk waarschijnlijk enkele genetisch bepaalde voorkeuren. Ze houden in de regel van lange mannen, ze houden van brede schouders en smalle tailles én ze lijken grote geslachtsdelen te prefereren boven kleintjes. Twee van deze drie zijn goddank faits accomplis, maar eentje valt een heel klein beetje bij te trimmen (en dan heb ik het niet over penisverlengende operaties, maar over loopbanden en roeiapparaten).
Mijn sportschool is gevestigd op een plek waar vroeger een beruchte homodiscotheek zat: de Roze Wolk. Staande onder de douche van de sportschool, dacht ik eraan hoe ik ooit op exact dezelfde plek werd aangesproken, alweer 27 jaar geleden. Als eerstejaarsstudent hielp ik een jongen uit mijn studiegroep. Hij was net uit de kast en wilde jongens ontmoeten, maar durfde niet in zijn eentje naar binnen. Nu hoefde ik hem uiteindelijk helemaal niet chaperonneren, want hij vond zonder probleem aanspraak. En zo bleef ik achter, alleen in een hoekje.
Twintig jaar. In een homodiscotheek. Eenzaam. Zelden in mijn leven ben ik zo populair geweest. In een discotheek althans. Ik had moeite ze van me af te slaan, de mannen. Nu waren destijds de omgangsvormen in het homoseksuele minnespel doorgaans directer dan in de gemiddelde heterowereld. Ik was zelf nog behoorlijk bleu, dus ik trok mijn wenkbrauwen wel degelijk op toen een man me op de kerel af kwam vragen “of ik een grote pik had”. Blijkbaar nogal een issue, in die kringen. Ik stamelde dat ik geen vergelijkingsmateriaal had.
Terug van de sportschool ben ik op zoek gegaan naar het schoonheidsideaal van homoseksuele mannen in relatie tot heteroseksuele vrouwen. Lijkt de genetisch bepaalde voorkeur van vrouwen voor uiterlijkheden van mannen op die van homoseksuele mannen? En zo stuitte ik op een onderzoek uit 1978 van Glenn Wilson en David Nias, twee psychologen die heel veel over seksualiteit hebben geschreven.
“Uit onderzoek blijkt dat homoseksuele mannen bij andere mannen gelijkaardige lichaamsdelen aantrekkelijk vonden als vrouwen. Het opwindendste deel vonden zij de borstkas, gevolgd door de billen, een atletische lichaamsbouw, een volle haardos, een aardig gezicht, een lang postuur, maar waarin ze wel van vrouwen verschilden was hun voorkeur voor een grote penis”, schreven Wilson en Nias.
Grappig om te lezen dat men in 1978 blijkbaar nog dacht dat vrouwen geen voorkeur voor grootgeschapen mannen hadden. Inmiddels is dat alweer geruime tijd voer voor discussie. Daarover meer in KIJK 9/2013 – als ik 5 kilo aantrekkelijker ben.
Deze column verscheen eerder in KIJK 8/2013. Ronald Giphart staat met zijn column in elk nummer van KIJK!
Beeld: Celine Gijssen/Studio 5982