‘We begrijpen nog steeds niet veel van het genoom’

KIJK-redactie

05 februari 2012 16:00

J. Craig Venter

Onlangs was de wereldberoemde synthetisch bioloog J. Craig Venter in Nederland. KIJK sprak met hem.

J. Craig Venter is een beroemdheid: in 2001 publiceerde hij de DNA-volgorde van zijn eigen genen, een gedeelde primeur. Negen jaar later kwam hij weer met groot nieuws: medewerkers van zijn laboratorium hadden voor het eerst synthetisch leven gecreeërd. KIJK-verslaggever Jop de Vrieze sprak met de bioloog over hoe hij met zijn vakgebied wereldproblemen hoopt op te lossen.

KIJK: In 2000 voorspelde u dat we in 2015 naar de dokter zouden gaan met ons genoom op een schijfje, om op basis daarvan een behandeling te krijgen. Hoe komt het dat we die voorspelling niet gaan waarmaken?

Craig Venter: “Die realiteit komt snel dichterbij, maar inderdaad, 2015 zal te vroeg zijn. Er zijn twee factoren die de vooruitgang belemmerden: allereerst de kosten om een genoom in kaart te brengen. In het geval van mijn DNA, een paar jaar geleden, kostte het 100 miljoen dollar. Het allereerste genoom kostte zelfs 5 miljard dollar, en ruim tien jaar onderzoek. Nu duurt het een paar uur en kost het 4000 tot 5000 dollar om een genoom te bepalen. En die prijs blijft snel dalen. Een snelle, minder nauwkeurige methode kost nu nog maar 1000 dollar. De tweede factor is dat we nog steeds niet veel begrijpen van het genoom. Dat komt deels doordat er maar van weinig mensen de DNA-volgorde is bepaald. Daardoor kunnen we er weinig algemene uitspraken over doen. Er is nu het 1000 Genomes-project, dat meer informatie moet gaan opleveren. Maar daarbij zijn de fenotypen, de uiteindelijk zichtbare en meetbare eigenschappen, ook cruciaal. Zonder die informatie is kennis over de DNA-volgorde waardeloos. Binnen een paar jaar hebben we die informatie.”

Welke toepassingen van synthetisch leven zijn het meest nabij?

“We maken nu al synthetische vaccins, in samenwerking met het farmaceutische bedrijf Novartis. Die vaccins, onder meer tegen griep, zouden volgend jaar al kunnen worden gebruikt. Ook heel concreet is de deal die we hebben gesloten met oliemaatschappij ExxonMobil om algen biobrandstoffen te laten produceren. Dat moeten ze gaan doen door onder invloed van zonlicht koolstofdioxide om te zetten in koolwaterstofmoleculen die bruikbaar zijn als brandstof. Deze toepassing is veelbelovend, maar er zijn nog verschillende wetenschappelijke doorbraken voor nodig. Allereerst moeten we de vetproductie van de algen opkrikken en daarnaast moeten de algen robuust zijn en zo ongevoelig mogelijk voor infecties. Garanties op doorbraken hebben we niet. Maar als die er komen, zal de techniek het leven in alle opzichten beïnvloeden.”

U wilt die algen ook voedsel laten maken. Vlees zelfs.

“In potentie kunnen micro-organismen zowel brandstof als voedsel maken, als we ze juist programmeren. De vraagstukken rond voedsel, water en brandstof zijn allemaal verbonden. Als er genoeg goedkope energie was, konden we genoeg drinkwater maken door ontzilting van zeewater. Hadden we een efficiëntere voedselproductie, dan zouden we daarvoor veel minder zoet water en energie nodig hebben. Omdat energie duur is, is water momenteel duurder dan benzine. Wij werken aan alle drie de vraagstukken en ik verwacht doorbraken voor elk daarvan. Het maakt niet uit welk deel we oplossen. Ik geloof dat het gaat lukken, maar wanneer durf ik niet te voorspellen.”

Over tien jaar?

“Dan zouden we heel blij zijn.”

Dit is een fragment van een interview, te vinden in KIJK 3/2012. Dit nummer ligt in de winkel van 10 februari tot en met 8 maart.

Tekst: Jop de Vrieze

Beeld: J. Craig Venter Institute