Op 10 mei 1940 ontketende Hitler zijn offensief tegen Nederland, België en Frankrijk. In ons land werd de strijd beslist met de verwoesting van Rotterdam. Over het bombardement bestaan na zeventig jaar nog altijd vragen. Zoals: wie droeg de verantwoordelijkheid voor deze catastrofe?
Eerst is er een vaag gegons in de verte. Het zwelt aan tot geronk, en vervolgens tot gebulder. Boven het oosten van Rotterdam verschijnen tientallen bommenwerpers. De toestellen trekken een spoor van vernieling door de stad. Bijna tegelijkertijd nadert vanuit het zuiden nog een formatie bommenwerpers. Ook die lossen hun dodelijke lading.
Nauwelijks een kwartier later ligt het centrum van de havenstad in puin. Overal breken branden uit. Het vuur wordt aangewakkerd door een stevige wind die later draait en de vlammen weer een andere kant op jaagt. Doordat veel waterleidingen beschadigd zijn geraakt, komt er van blussen urenlang weinig terecht. Als de eerste, voorzichtige balans kan worden opgemaakt, blijken het bombardement en de branden erna honderden mensen het leven te hebben gekost.
Het is dinsdag 14 mei 1940. Enkele dagen eerder heeft Adolf Hitler zijn grote West-Europese offensief ontketend. Anders dan in de Eerste Wereldoorlog, blijft Nederland ditmaal niet buiten schot. Vroeg in de ochtend van 10 mei passeren Duitse troepen op verschillende plaatsen de oostgrens. Parachutisten veroveren bruggen, vliegvelden worden gebombardeerd. In een radioboodschap aan de bevolking noemt koningin Wilhelmina deze “zonder de minste waarschuwing” uitgevoerde aanval op het neutrale Nederland een “voorbeeldloze schending van de goede trouw en een aantasting van wat tussen beschaafde staten behoorlijk is.”
Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 6/2010, in de winkel van 6 mei t/m 2 juni. De tekst werd geschreven door Leo Polak.
Beeld: NARA