KIJK-columnist en gamejournalist Niels ’t Hooft over onze fascinatie voor nieuwe technologie.
Toen ik twintig jaar geleden een abonnement op KIJK nam, kreeg ik als welkomstpresentje een organizer, een soort opgevoerde rekenmachine met intern geheugen en extra knopjes. Ik sloeg er telefoonnummers in op. Niet dat ik die er vervolgens ook mee opriep, want dat was een heel gepriegel – en de klapper lag altijd dichter bij de huistelefoon.
Toch was die KIJK-organizer een van mijn mooiste bezittingen. Dat kwam niet alleen door jeugdige naïviteit; het is een heel menselijk trekje om technologie al opwindend te vinden voordat duidelijk wordt waartoe hij dient. Volgens mij is dat zelfs een van de eigenschappen waardoor we ons zo ver hebben kunnen ontwikkelen. Op die manier konden wij mensen internet ontwikkelen voordat er zoekmachines bestonden. Auto’s voordat er snelwegen lagen. En konden we gereedschappen uit rotsen slaan voordat we overzagen hoe dat alles zou veranderen.
Soms heeft dit een subtiel effect. Ik had al drie iPhones, twee iPads en een Kindle, maar sinds de iPhone 6 ben ik ineens fanatiek boeken gaan lezen. Kwam dat echt alleen door dat nét iets grotere en scherpere beeld? Nee: mijn apparaten worden trapsgewijs beter, maar mijn gebruikspatronen hebben tijd nodig om te veranderen. Ze volgen de technologie zoals een snel afgeleid eendenkuikentje zijn moeder achterna waggelt. En dat is bij veel meer mensen het geval.
Wel zo prettig voor de bedrijven die in onze behoeften voorzien. Zo gaan ze niet meteen failliet, maar geleidelijk – zodat ze nog kunnen proberen om iets nieuws te verzinnen. Op deze plek hoop ik voortaan te schrijven van de opwindende én nuttige kanten van wat er aan technologie op ons afkomt. Aangenaam!
Niels ’t Hooft staat met zijn column in elk nummer van KIJK. Deze tekst werd gepubliceerd in KIJK 3/2015.
Beeld: Erik de Klein