Cavia’s worden gebruikt voor onderzoek naar vitamine C en kikkervisjes voor het ontwikkelen van medicijnen tegen astma. Een lijstje proefdieren voor specifieke doeleinden.
De eerste opgetekende dierproef vond plaats 450 jaar voor Christus. De Griekse filosoof Alcmaeon van Croton sneed toen een oogzenuw van een hond door om te onderzoeken hoe mensen blind worden. Sindsdien zijn steeds meer proefdieren gebruikt. Maar het ene beestje is geschikter voor een bepaalde proef dan het andere. Vijf dieren die een ideaal model vormen voor specifiek onderzoek:
• Het embryo van een zebravis is doorzichtig. Door deze eigenschap wordt het dier in wording vaak gebruikt om onderzoek te doen naar onze eigen embryonale ontwikkeling.
• In 1907 wordt dankzij proeven met cavia’s vitamine C ontdekt. Net als wij kunnen de knaagdieren deze vitamine niet zelf aanmaken en zij worden daarom veel gebruikt om meer te weten te komen over deze voedingsstof.
• Kikkervisjes worden vaak als proefdier gebruikt bij het ontwikkelen van medicijnen tegen astma. De huid van deze piepjonge amfibieën is namelijk opgebouwd uit cellen die bijna identiek zijn aan de cellen in onze longen.
• Omdat katten zo goed zijn in het lokaliseren van geluid, worden ze gebruikt om meer inzicht te krijgen in gehoorschade.
• In KIJK 13/2013 schreven we al over het proefdier van de toekomst: de naakte molrat. Omdat het deze ziekte nooit krijgt, Dit knaagdier wordt gebruikt voor kankeronderzoek. Ook wordt het stokoud; een ideaal model om meer te weten te komen over ouderdomsziektes dus.
Dit is een fragment van de rubriek ‘In 5 minuten… dierproeven’, te vinden in KIJK 4/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 19 maart tot en met 22 april.
Beeld: Brian Gratwicke/CC 2.0