KIJK-columnist Rik Peters over ouders die het internet spammen met foto’s van hun kroost.
Mijn lieve moeder zit op Facebook. Haar tijdlijn toont talloze collega’s die bundels babyfoto’s delen. Misschien wordt niet elke spreekwoordelijke scheet online gezet, maar wel elke letterlijke luier. Dat fenomeen werd door woordknutselaars al sharenting genoemd.
Het is geen kleine hobby: in 2010 plaatste 70 procent van de ouders al kinderfoto’s op het web, en had 81 procent van de tweejarigen reeds een ‘digitale voetafdruk’. Sterker: van 23 procent der ongeboren jongeren echoden al zwart-witplaatjes over het net.
Maar hoe mooi dat nieuwe mutsje ook matcht met de sokjes, knuffel, speen en oogjes – niet iedereen krijgt hartslagverhoging van al die updates. Bewijs: Chrome heeft inmiddels de extensie unbaby.me, die babyfoto’s automatisch vervangt door (bijvoorbeeld) dierenplaatjes.
Belangrijker is dat de kids het zelf niet liken. Een recente poll van het Pew Research Center laat zien dat veel tieners overwegen om van Facebook naar Twitter over te stappen. Een van de redenen is dat er bij Zuckerbergs site te veel volwassen zijn – en vooral te veel ouders.
Er wordt dikwijls gediscussieerd over de manier waarop jonge mensen hun hele leven op internet zetten, maar een verzwegen deel van dit wereldleed is de rol die ouders hierin spelen. Ik ben in elk geval blij dat ikzelf al jaren niet meer schattig ben.
Rik Peters staat met zijn column in elk nummer van KIJK. Bovenstaande tekst verscheen in KIJK 8/2013.