‘Ik had een ander plan: machines op nanoschaal’

KIJK-redactie

13 december 2013 13:00

Eric Drexler

Stel je fabrieken voor zo klein als een desktopprinter. En stel je voor dat in deze fabrieken niet met materiaal wordt gewerkt, maar met atomen. Welkom in de wereld van atomair precieze fabricage, waar de Amerikaan Eric Drexler al bijna dertig jaar van droomt. Een interview.

Mooie smartphones en snelle computers. Waarschijnlijk denk je daaraan als je de term ‘nanotechnologie’ hoort. Maar toen de Amerikaanse auteur Eric Drexler het begrip in 1986 introduceerde bij het grote publiek, bedoelde hij er toch echt iets heel anders mee. Hij voorzag kleine fabriekjes, vol machines met nano-afmetingen. Deze knutselen en plakken individuele moleculen aan elkaar tot ieniemienie onderdelen, die worden samengevoegd tot grotere onderdelen, die op hun beurt ook weer worden samengevoegd tot grotere onderdelen, enzovoorts – totdat je uiteindelijk auto’s hebt. Of, inderdaad, mooie smartphones en snelle computers.

Maar goed, we zijn inmiddels zo’n dertig jaar verder en Drexlers dromen zijn vooralsnog niet uitgekomen. Zelf vond hij de tijd rijp om het concept nogmaals uit te leggen in zijn nieuwe boek Ongekende overvloed; de redactie van KIJK vond de tijd rijp om hem daarover eens te ondervragen.

KIJK: U durft nogal: een boek over ‘ongekende overvloed’ publiceren, terwijl we volgens velen in een tijd van recessie, crisis en bezuinigingen leven.

Eric Drexler: “De overvloed die ik beschrijf, is gericht op daadwerkelijke productie en niet op het rondschuiven van abstracte waarde-symbolen. Maar de reden waarom ik jaren geleden mijn onderzoek begon naar wat natuurkunde en techniek ons kunnen vertellen over de mogelijkheden van technologie, was dat het toen al duidelijk werd dat onze samenleving naar een andere en diepere crisis toewerkte: die van de grenzen van de aarde. Met een groeiende bevolking en een toenemende industrie moesten er wel problemen ontstaan rond zaken als energieverbruik, materiaalschaarste en CO2-niveaus. Ik ontdekte een technologie die deze problemen kon helpen aankaarten.”

Nanotechnologie?

“Dat concept introduceerde ik in 1986, maar sindsdien is er veel verwarring over ontstaan. De term kreeg al snel een andere betekenis, waarbij vooral de grootte ertoe deed. Als gevolg daarvan betekent het tegenwoordig niets meer wanneer een wetenschapper zegt dat hij zich bezighoudt met nanotechnologie. Werkt hij met kleine deeltjes, bouwt hij minuscule elektronische apparaten, verplaatst hij individuele atomen, onderzoekt hij DNA? Daarom gebruik ik zelf nu liever de term atomically precise manufacturing (atomair precieze fabricage, ofwel APM – red.).”

Wat is dat dan?

“De recorder waarmee jij dit gesprek opneemt, is een voorbeeld van nanotechnologie in de gangbare definitie. Het machientje bevat immers talloze kleine onderdelen die het rekenwerk doen. Maar ik had een ander plan: geen transistors op nanoschaal die bits verwerken, maar machines op nanoschaal die moleculen verplaatsen en organiseren. Het centrale idee was om een fabriekssysteem te ontwerpen dat machines gebruikt om moleculen te combineren tot onderdelen, waarbij die onderdelen vervolgens worden gebruikt om weer grotere onderdelen te bouwen, en zo verder tot er producten op grote schaal gemaakt kunnen worden.”

Dit is het begin van een artikel, te vinden in KIJK 1/2014. Dit nummer ligt in de winkel van 13 december tot en met 8 januari.

Meer informatie:

Tekst: Rik Peters

Beeld: Pim Portegies Zwart