Wordt de EU een concurrent van de NAVO?

KIJK-redactie

18 mei 2015 13:00

Het was altijd heel simpel: op defensiegebied werkten de Europese landen samen binnen de NAVO en voor de meeste andere dingen was er de Europese Unie. Maar de EU wil nu ook militair aan de weg timmeren. Hoelang kan dat goed gaan tussen de twee belangrijkste westerse organisaties?

Er moet een gezamenlijk Europees leger komen. Dat zei Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie, dit voorjaar in een interview met de Duitse krant Die Welt. Met deze oproep gaf hij een nieuwe impuls aan een discussie die al een tijdje op allerlei niveaus aan de gang is. Volgens voorstanders van een Europees leger is het bundelen van de strijdkrachten vooral noodzakelijk geworden door het Russische spierballenvertoon in Oekraïne.

Maar even verderop in Brussel, op het hoofdkwartier van de NAVO, zorgden Junckers woorden voor gefronsde wenkbrauwen. Want is niet juist deze Noord-Atlantische Verdragsorganisatie vlak na de Tweede Wereldoorlog opgericht om het Europese grondgebied te verdedigen? Ruim zestig jaar vond nagenoeg iedereen dat een prima regeling. En nu zegt nota bene een van de machtigste EU-politici dat er een extra leger moet komen om Rusland buiten de deur te houden. Bovendien wijkt dat standpunt af van het huidige Europese defensiebeleid, dat zich vooral richt op operaties buiten de EU.

Gevolg: oplopende spanningen over de taakverdeling tussen de beide organisaties. Vullen ze elkaar nog wel aan? Of begint de EU stiekem een concurrent van de NAVO te worden? Hoe dan ook zijn de twee sterk met elkaar verweven; 22 landen horen zowel bij de EU als de NAVO. Veel Europese staten kunnen dus een militaire dubbelrol krijgen. Kortom, een complexe relatie die veel vragen opwerpt. Hoog tijd om anno 2015 de balans op te maken.

Dit is een fragment van een artikel te vinden in KIJK 6/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 21 mei tot en met 10 juni.

Meer informatie:

Tekst: Stef Meijers

Beeld: Hollandse Hoogte