‘De lever van een haai produceert een “viruskiller”’

KIJK-redactie

18 april 2012 13:00

Freek Vonk met slang

KIJK-columnist Freek Vonk over het ijzersterke immuunsysteem van de haai – en waarom we natuurbescherming misschien beter met economische dan met emotionele argumenten kunnen bepleiten.

Haaien zijn geweldige dieren, en oeroud. De eerste haaien zwommen 400 miljoen jaar geleden al in de oceaan. Dat ze zo lang hebben weten te overleven is mede dankzij hun ijzersterke immuunsysteem. Ze kunnen bijvoorbeeld moeilijk kanker krijgen. Een beginnende tumor wordt direct ingekapseld, waardoor de tumor sterft door tekort aan zuurstof en een ophoping van afvalstoffen. En haaien zijn immuun voor tal van virussen en infecties.

Iedereen kent de witte haai (Jaws!), en de stierhaai en de tijgerhaai zijn ook nog wel bekend. Minder bekend is dat er ruim vierhonderd verschillende haaiensoorten zijn. Bijvoorbeeld de kleinste haai ter wereld: het Zuid-Amerikaans lantaarnhaaitje (maatje bierfles). Of – mijn persoonlijke favoriet – de halve meter lange koekjessnijder. Die bijt met zijn vlijmscherpe tanden stukken vlees uit zijn (veel grotere) slachtoffers. Vervolgens zwemt hij vrolijk weg met het stuk vlees in zijn bek.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De meeste haaiensoorten eten jongere en zwakkere dieren en zorgen zo voor een gezonde oceaan. Maar de haai staat onder druk: geschat wordt dat er elk jaar 30 à 70 miljoen haaien worden gedood voor hun vinnen, die voor minstens 300 euro per kilo over de toonbank gaan. Hierdoor zijn de populaties de laatste jaren wereldwijd dramatisch afgenomen.

En dat is superzonde. Want wij zijn én gebaat bij een gezond ecosysteem in de oceaan én we kunnen veel leren van het fascinerende haaienimmuunsysteem. De haaienlever produceert bijvoorbeeld een ‘viruskiller’ genaamd squalamine (naar de doornhaai Squalus acanthias). Dit stofje zorgt ervoor dat virussen een cel niet meer kunnen binnendringen en daardoor zichzelf niet kunnen vermenigvuldigen. Het houdt zelfs menselijke virussen als hepatitis B en knokkelkoorts op afstand. Nieuwe virusremmers zijn erg zeldzaam, dus dit geeft maar weer aan hoe zuinig we moeten zijn op de natuur.

Als diersoorten uitsterven, wordt de aarde daar armer door. Natuurlijk wil ik graag dat mijn kinderen opgroeien in een wereld met koekjessnijders. Maar misschien moeten we in deze financieel lastige tijden natuurbescherming bepleiten met economische in plaats van emotionele argumenten. Want wij kunnen niet alleen eindeloos veel van de natuur leren, maar ook gebruiken.

Lees de column van bioloog Freek Vonk in elk nummer van KIJK!

Beeld: Studio 5982