‘Landmijngeur betekent vliegenpoppen!’

KIJK-redactie

18 november 2015 16:00

Je verwacht het niet, maar ook insecten gebruiken hun hersenen om te leren. Hans Smid ontdekte grote verschillen tussen sluipwespsoorten. Tegelijk gebruikt de onderzoeker zijn lab als speurwespenschool, want ze blijken perfecte speurders naar drugs en explosieven.

Sluipwespen staan bekend om hun gruwelijke gedrag. Wat maakt ze zo wreed?

“Sluipwespen zijn de sluwe moordenaars van de natuur. Ze besluipen een gastheer, bijvoorbeeld een rups, en leggen daar razendsnel eitjes in. Uit die eitjes kruipen larven, die de nog levende rups van binnenuit langzaam leegvreten. De rups legt uiteindelijk het loodje. Een wrede bedoening, maar zo krijgen de larven het meeste voedsel.”

Hoe weten ze die rupsen dan te vinden?

“Sluipwespen gebruiken daarvoor geur. Ze ruiken niet met een neus, maar met hun antennes. Dat maakt voor de geurverwerking in het brein overigens niet veel uit, want die is bij vrijwel alle dieren hetzelfde. Daarbij ruiken de wespen niet de geur van de gastheer zelf, maar die van de plant waarop de gastheer leeft. Het is een prachtige samenwerking: planten die worden aangevreten, maken een alarmgeur om vijanden van de rups, zoals sluipwespen, aan te trekken. Een sluipwesp ruikt dit, vindt de gastheer en onthoudt die geur als zoekspoor naar een volgende gastheer.”

Door hun reukvermogen kunnen ze ook als speurneus worden ingezet. Hoe train je ze daarvoor? 

“We trainen ze op geuren die ze van nature niet zoeken. Toch lukt dat door een Pavlov-conditionering. Stel, we willen ze trainen om hans smidlandmijnen te zoeken. We plaatsen dan een sluipwespvrouwtje op een gastheer, zoals een vliegenpop, onder het genot van wat landmijngeur. Het vrouwtje legt eitjes, wat een grote beloning is. Op dat moment leert ze: landmijngeur betekent vliegenpoppen! We herhalen dit drie keer voor de betrouwbaarheid. Vanaf nu speurt ze naar landmijnen voor haar eitjes. Zo kun je ze trainen voor van alles. Wel testen we altijd óf de sluipwespsoort de geur waarneemt en hoe sterk die waarneming is. Daarvoor gebruiken we een elektro-antennogram: we laten de geurstof langs een antenne stromen en meten dan het geursignaal van de antenne naar de hersenen. Is dit voldoende sterk, dan kan de training beginnen. Het wordt moeilijker zodra geurstoffen vermengd zijn met achtergrondgeuren. Daar doen we nu veel onderzoek naar. Zo weten we straks beter hoe en waar we de sluipwespen naar kunnen laten speuren.”

Dit is een fragment van een interview, te vinden in KIJK 12/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 19 november tot en met 16 december.

Bekijk hier hoe een sluipwesp haar eitjes in een mier legt:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Tekst: Kim Veenman