Het ‘Ajaxlab’: meten = winnen

KIJK-redactie

14 augustus 2011 16:00

Ajax lab

De tijden dat Nederlandse voetbalclubs automatisch tot de beste van Europa behoorden, zijn voorbij. En wie niet de sterkste of de rijkste is, moet de slimste zijn, dacht Ajax. Met een hagelnieuw wetenschappelijk lab willen de Amsterdammers weer voorop lopen.

Hij is niet te missen, de enorme opblaasbare hal die sinds april van dit jaar op trainingscomplex De Toekomst staat. Hier huist Ajax’ hypermoderne hoop in bange dagen: het Adidas miCoach Performance Centre, waar elke prestatie van de spelers tot drie cijfers achter de komma kan worden geanalyseerd. Een slimme zet, want wetenschappelijk gezien valt er op voetbalgebied nog heel wat te winnen.

In de hal demonstreren bewegingswetenschappers van de Vrije Universiteit in Amsterdam wat er in het ‘Ajaxlab’ allemaal mogelijk is. Ajacied Florian Jozefzoon (dit seizoen verhuurd aan NAC Breda) ondergaat als proefpersoon een bewegingsanalyse. Zijn complete – vrijwel naakte – lijf is volgeplakt met sensors, metertjes en lichtjes. De wetenschappers, die met Ajax samenwerken, vragen Jozefzoon om een bal op het doel te schieten. Een tel na de trap is deze tot op de kleinste spieraanspanning geanalyseerd en vertaald in tabellen en grafieken. Nog een tel later is het schot van Jozefzoon via een beamer te zien op het grote scherm, niet ‘in vlees en bloed’ maar als een soort röntgenfilmpje, met alle botten en gewrichten zichtbaar in actie.

Henk van den Heuvel van Biometrics, het bedrijf achter de installatie, legt uit: “Met behulp van 3D-infraroodcamera’s, draadloos EMG (voor meting van de spieractiviteit – red.), een krachtenplatform, verschillende high speed 3D camera’s en markers op het lichaam wordt de speler letterlijk van top tot teen onderzocht. Zo komen we alles van het fysieke gestel van de speler te weten.” Is hij nog niet helemaal hersteld na een blessure? Dan is dat te zien. Zet de speler zich verkeerd af bij het springen? Dan is dat te zien. Houdt hij zijn standbeen niet helemaal goed bij het schieten? Juist, het is te zien. In drie dimensies, in röntgen en real-time.

Het is slechts één van de voorbeelden van de nieuwe technische en wetenschappelijke mogelijkheden van de Amsterdamse club. “We moeten iets doen, willen we terug komen aan de Europese top”, verwoordde Rik van de Boog (op dat moment algemeen directeur) de noodzaak van het lab bij de opening. “De honderden miljoenen verschil in budget met andere topclubs kunnen we niet zomaar compenseren. En dus moeten we iets anders verzinnen. De realiteit leert dat onze beste spelers al op 23-jarige leeftijd vertrekken. Daarom moeten we zorgen dat zij tussen hun 20ste en 23ste jaar al top kunnen presteren. Ons nieuwe centrum moet daarbij helpen. Met de opening van het Adidas miCoach Performance Centre loopt de hele wereld weer achter ons aan, en kunnen we de kloof gedeeltelijk dichten.” Een nieuw geval van hoofdstedelijke bluf, waar de club vaak van wordt beticht, of kan de inzet van toegepaste wetenschap inderdaad het verschil maken in de voetballerij?

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 10/2011, in de winkel van 26 augustus tot en met 22 september.

Beeld: ADIDAS/Robin Utrecht