Hugo Chávez: bevrijder met dictatoriale trekjes

KIJK-redactie

07 maart 2013 13:00

Hugo Chavéz

Deze week overleed de Venezolaanse president Hugo Chávez. Wie was deze man en wat dreef hem?

In 2011 liet KIJK in de artikelenserie Man&Macht dertien opmerkelijke hedendaagse wereldleiders de revue passeren. Een daarvan was Hugo Chávez, president van de Bolivariaanse Republiek Venezuela en leider van de Partido Socialista Unido de Venezuela. Op 5 maart werd bekendgemaakt dat Chavéz was overleden. Ter gelegenheid daarvan plaatst KIJK de volledige Man&Macht-aflevering over hem online.

De man

Por ahora. Oftewel: vooralsnog. Twee simpele Spaanse woorden in een verklaring die net iets langer dan een minuut duurde. Veel mensen hoorden er een belofte in; voor anderen klonken ze als een dreigement. Ze werden uitgesproken op 4 februari 1992 voor de camera’s van de Venezolaanse tv-stations door een jonge legerofficier die in de uren daarvoor had geprobeerd om de macht te grijpen. Het plan was in duigen gevallen. Nu deed hij een beroep op de andere coupplegers om zich bij de feiten neer te leggen. “Kameraden, helaas is het vooralsnog niet gelukt onze doelstellingen in de hoofdstad te verwezenlijken. Waar jullie ook mogen zijn, jullie hebben goed werk geleverd, maar nu is het tijd voor bezinning. Er zullen zich nieuwe mogelijkheden voordoen om het land in de richting van een betere toekomst te sturen.”

Mede dankzij dat por ahora kende heel Venezuela in één klap de naam van de man met de rode baret. Deze Hugo Rafael Chávez Frías was op 28 juli 1954 geboren in Sabaneta, een dorp op de uitgestrekte grasvlakten in het westen van Venezuela. Zijn ouders verdienden de kost als onderwijzer in een dorpje enkele kilometers verderop. Omdat vader en moeder Chávez het niet breed hadden, werden Hugo en zijn oudere broer Adán in Sabaneta opgevoed door hun grootmoeder Rosa. Van jongs af aan was Hugo gefascineerd door haar verhalen over de strijd in de negentiende eeuw tussen de plaatselijke boeren en de grootgrondbezitters. Hij raakte besmet met het geschiedenisvirus.

Na de middelbare school koos Hugo voor een loopbaan als beroepsmilitair. Het leger was in Venezuela zo’n beetje de enige organisatie waar je ongeacht sociale achtergrond of huidskleur carrière kon maken – een belangrijke overweging voor een ambitieuze jongen die net als het merendeel van de Venezolaanse bevolking indiaanse, zwarte en blanke voorouders had.

In juli 1975 verliet Chávez de militaire academie in de hoofdstad Caracas als een van de beste leerlingen van zijn klas. Vervolgens werd hij in zijn geboortestreek geposteerd als verbindingsofficier bij een eenheid die guerrilla’s moest bestrijden. Maar de meeste Venezolaanse rebellen waren al verslagen of hadden het bijltje erbij neergegooid.

Voor Chávez bleef er zodoende veel tijd over om te lezen. Al tijdens zijn opleiding was hij zich gaan verdiepen in Simón Bolívar (1783-1830), de man die een einde had gemaakt aan de Spaanse heerschappij in het noorden van Zuid-Amerika en daarom bekend stond als El Libertador (De Bevrijder). Van Bolívars visioen om in het gebied één sterke staat te stichten, was alleen nooit iets terechtgekomen. Maar de jonge Chávez leek de samensmelting van landen als Venezuela, Colombia en Peru na anderhalve eeuw nog steeds een prachtig idee.

Met enkele jonge collega’s begon hij ook over andere zaken na te denken: wat viel er te doen aan de armoede, de corruptie en de politieke stagnatie in Venezuela? Ze richtten de Revolutionaire Bolivariaanse Beweging op.

Hoewel dat uiteraard een geheim genootschap was, kwam de militaire inlichtingendienst hen toch op het spoor. De legerleiding voelde er echter weinig voor om deze opstandige maar ontegenzeggelijk gemotiveerde officieren te ontslaan. Chávez werd verbannen naar een plaatsje bij de grens met Colombia. Drie jaar later haalde een bevriende generaal hem weer naar Caracas, waar hij later aan de slag mocht als docent op de militaire academie. Nu kon Chávez zijn ideeën overbrengen op een volgende lichting officieren.

In 1991 kregen Chávez en zijn geestverwanten eindelijk het bevel over eigen eenheden. Luitenant-kolonel Hugo Chávez werd commandant bij de paratroepen. Tijd om concrete plannen te smeden. Het resultaat was de ‘militaire interventie’ van februari 1992, die door een combinatie van verraad en domme pech volkomen in het honderd liep. Maar Chávez’ korte tv-boodschap bezorgde hem een heldenstatus – ook omdat hij, zoals zijn biograaf Bart Jones schrijft, “iets deed wat onvoorstelbaar was in een land waar niemand ooit ergens voor op wilde draaien: hij verklaarde zich verantwoordelijk voor een mislukking.”

Na twee jaar in de gevangenis te hebben gezeten, kregen Chávez en zijn medesamenzweerders gratie, op voorwaarde dat ze het leger verlieten. Tijdens zijn eerste persconferentie werd Chávez gevraagd wat hij nu ging doen. Zijn antwoord: “Aan de macht zien te komen.” Ditmaal besloot hij de politieke weg te bewandelen en doopte hij de Revolutionaire Bolivariaanse Beweging om tot Beweging van de Vijfde Republiek.

Bij de presidentsverkiezing van december 1998 kon de concurrentie geen kandidaat in het veld brengen die was opgewassen tegen het charisma van de voormalige officier. Hugo Chávez haalde 56 procent van de stemmen binnen.

Zijn land

Volgens de Venezolaanse schrijver Arturo Uslar Pietri is het verhaal van zijn vaderland als volgt samen te vatten: Columbus ontdekte het, Bolívar bevrijdde het, olie verwoestte het. De Spanjaarden belandden in de zestiende eeuw in Venezuela omdat ze op zoek waren naar El Dorado. Dit legendarische ‘land van goud’ werd nooit gevonden. Venezuela’s ware rijkdom, zo zou pas aan het begin van de twintigste eeuw blijken, was het zwarte spul dat bijna vanzelf uit de bodem kwam en dat de indianen gebruikten om hun kano’s waterdicht te maken. Dankzij de olie kregen de Venezolanen het gemiddeld iets beter dan de mensen in de landen om hen heen. Bovendien gold Venezuela na een roerige geschiedenis vol oorlogen, revoluties en staats-grepen sinds 1958, toen dictator Marcos Pérez Jiménez ten val werd gebracht, als een Zuid-Amerikaanse modeldemocratie.

Maar de werkelijkheid was minder fraai. Twee partijen, de min of meer sociaaldemocratische AD en de christendemocratische COPEI, hadden het politieke bestel in een wurggreep. Ze vertegenwoordigden de rijke, grotendeels blanke bovenlaag en zorgden er goed voor dat die nog rijker werd. Van de kapitalen die met de export van aardolie werden verdiend, belandde maar een schijntje bij het gewone volk. Dat leefde opeengepakt in de sloppenwijken van de grote steden. Het platteland lag er ondertussen vrijwel verlaten bij, zodat het vruchtbare Venezuela ruim 70 procent van zijn voedsel moest importeren.

In februari 1989 leidden plotselinge prijsverhogingen van eerste levensbehoeften tot een golf van rellen en plunderingen. Leger en politie grepen keihard in en schoten honderden burgers dood. Chávez hoefde zelf niet in actie te komen; hij zat met waterpokken thuis. Maar het bloedbad dat als de ‘Caracazo’ de geschiedenis in ging, opende hem definitief de ogen: Venezuela had een revolutie nodig.

Zijn missie

Op 2 februari 1999, zeven jaar na zijn mislukte staatsgreep, werd Hugo Chávez beëdigd als president van Venezuela. Daarbij zei hij het een “wiskundig mysterie” te vinden dat in een land met zoveel natuurlijke rijkdommen 80 procent van de bevolking in armoede leefde. “Welke wetenschapper kan mij dit uitleggen?”

Enkele weken later stuurde Chávez het leger de straat op. Niet om burgers neer te knallen, maar om wegen te repareren, vuilnis op te halen en voedsel te verkopen tegen weggeefprijzen. Dit Plan Bolívar 2000 was een van zijn vele projecten om het oliegeld eerlijker over de samenleving te verdelen.

Chávez begon trouwens ook olie tegen lage prijzen te leveren aan arme landen in de regio. En met de Cubaanse leider Fidel Castro sloot hij een olie-voor-artsen-deal. In de Venezolaanse sloppenwijken schoten door Cubaanse medici bemande klinieken uit de grond. 20 procent van de begroting, oftewel 4,5 miljard dollar, ging naar het onderwijs; ook in de woningbouw en de infrastructuur werd veel geld gepompt. Er ontstond een keten van gesubsidieerde volkssupermarkten. Verder probeerde Chávez de volledig in elkaar gezakte landbouw weer tot leven te brengen, zodat Venezuela minder afhankelijk zou worden van geïmporteerd voedsel.

Dat voedsel kwam vooral uit de Verenigde Staten, overigens de grootste afnemer van Venezolaanse olie. Chávez noemde de VS ‘het imperium’. Om de Noord-Amerikaanse invloed in Zuid-Amerika terug te dringen, begon hij – geheel in de geest van Simón Bolívar – enorm zijn best te doen voor samenwerking met de buurlanden. Zo wilde hij een Latijns-Amerikaanse NAVO, een gemeenschappelijke munt en een eigen versie van CNN. Alleen dat televisiestation werd gerealiseerd. Het heet TeleSUR. Of zoals de tegenstanders van de Venezolaanse president spottend zeggen: ‘TeleChávez’.

De workaholic Chávez (maximaal vier uur slaap per nacht, een stuk of twintig espresso’s per dag) bracht gedurende de eerste drie jaar van zijn presidentschap 170 dagen buiten Venezuela door. Er zijn nog maar weinig landen waar hij niet is geweest. Hij reisde bijvoorbeeld alle lidstaten van de organisatie van olie-exporterende landen (OPEC) af en wist te bereiken dat hun leiders in 2000 voor het eerst in 25 jaar weer een topconferentie hielden. In Caracas uiteraard. (Saddam en Gaddafi lieten verstek gaan, maar niet omdat ze een hekel aan Chávez hadden.)

Zijn erfenis

Dankzij de steun van de minderbedeelden in Venezuela wonnen Chávez en zijn aanhangers in de afgelopen jaren moeiteloos de ene verkiezing na de andere. Maar de ‘chavisten’ hebben op allerlei niveaus zo’n dikke vinger in de pap gekregen dat wordt betwijfeld of je nog wel kunt spreken van een volkomen eerlijke stembusstrijd. Verder gaf Chávez veel militairen belangrijke regeringsposten. En geregeld zegt hij dingen als: “Ik ga niet wachten tot iedereen het met me eens is. De leider is nu eenmaal de leider.”

Koren op de molen van de mensen die beweren dat Hugo Chávez bezig is de Bolivariaanse Republiek Venezuela, zoals het land sinds 1999 officieel heet, te veranderen in een dictatuur. De door hem grotendeels buitenspel gezette blanke elite haat hem. Dat daarbij racistische motieven een rol spelen, blijkt uit voor Chávez gebruikte benamingen als ese mono (‘die aap’) en zambo (‘halfbloed’).

Maar ook onder de middenklasse, waarvan een deel Chávez aanvankelijk het voordeel van de twijfel gaf, is de weerzin gestaag gegroeid. In 2001 vond een lange reeks stakingen en arbeidsconflicten plaats. Chávez kreeg het onder anderen aan de stok met de managers en technici van het staatsoliebedrijf. Het jaar daarop was de spanning zo hoog opgelopen dat een groep officieren een poging deed om Chávez af te zetten. Maar de meeste militairen bleven hem steunen en al na twee dagen kon hij een glorieuze comeback maken.

Sindsdien is Chávez alleen maar radicaler geworden. Hij kwam op de proppen met zijn ‘socialisme van de eenentwintigste eeuw’ en begon kritische journalisten en andere dwarsliggers nog steviger aan te pakken. Veel medestanders van het eerste uur hebben zich van Chávez afgekeerd omdat ze vinden dat hij te links en te autoritair is geworden.

Nog zorgwekkender voor Chávez: zelfs de hondstrouwe volksmassa raakt een beetje op hem uitgekeken. Bij de verkiezingen van september vorig jaar verloor hij zijn absolute meerderheid in het parlement. Volgens deskundigen hebben de gewone Venezolanen genoeg redenen om te klagen. Want er mag dan vooruitgang zijn geboekt bij de bestrijding van de armoede en het analfabetisme, die ontwikkeling heeft zich het afgelopen decennium ook in veel andere Zuid-Amerikaanse landen voorgedaan. En daar ging dat zonder wat wel ‘cubanisering’ wordt genoemd, oftewel politieke onverdraagzaamheid en een steeds meer van boven geleide economie. Maar Chávez heeft gezegd: “Er moet een einde worden gemaakt aan het kapitalisme, anders maakt het kapitalisme een einde aan het volk.”

De corruptie is ondertussen nog net zo erg als voordat hij president werd. Bovendien zijn de misdaadcijfers gestegen tot absurde hoogtes. In 2009 kwamen in Venezuela 16.000 burgers door geweld om het leven; viermaal zoveel als in Irak. Als mogelijke oorzaken worden het grimmige weg-met-de-rijken-beleid en de onttakeling van politie en justitie genoemd. Hoe dan ook, in Caracas blijft een verstandig mens na negen uur ’s avonds binnen.

Misschien moet Chávez weer eens een paar boeken over zijn idool Simón Bolívar lezen. En dan vooral de laatste hoofdstukken. De Bevrijder eindigde als een tragische figuur, alom verguisd en door bijna iedereen in de steek gelaten.

Aanvulling: Dit artikel verscheen oorspronkelijke in KIJK 6/2011. In 2012 kampte Hugo Chávez al met ernstige gezondheidsproblemen; hij werd een aantal keren geopereerd aan kanker. Op 5 maart 2013 maakte vicepresident Nicolás Maduro bekend dat Chávez was overleden, op 58-jarige leeftijd. Vandaag melden kranten dat de doodsoorzaak een zware hartaanval zou zijn. Binnen dertig dagen moeten er verkiezingen volgen in Venezuela. Tot die tijd neemt Maduro de taken van Chávez waar.

Tekst: Leo Polak

Beeld: Avala/CC BY 3.0 BR