De ontdekking van Machu Picchu

KIJK-redactie

22 juni 2011 13:00

Op een miezerige ochtend in juli 1911 beklimt Hiram Bingham, een historicus aan de Yale-universiteit, de berg Machu Picchu in Peru.

Wat Bingham vindt, overtreft zijn stoutste verwachtingen. Prachtig aangelegde terrassen, huizen van wit graniet, brede trappen en muren gebouwd met stenen nog groter dan mensen. “Ik was als betoverd door het uitzicht”, schrijft hij in zijn boek Inca land.

Bingham zag de plek aan voor de oude Incastad Vilcabamba, maar die bleek later ergens anders te liggen. Wat de oorspronkelijke functie van Machu Picchu wel was, blijft onzeker. Een vrij algemeen aanvaarde theorie uit de jaren tachtig is dat het een buitenverblijf was van Incakoning Pachacutec.

Maar in 2009 suggereerde de Italiaanse onderzoeker Giulio Magli dat het een bedevaartsoord geweest kan zijn. Hij baseerde dit onder andere op het feit dat de toegangsweg niet de gemakkelijkste route naar boven was, maar een moeilijk begaanbaar pad. Maar “elke interpretatie is gedoemd speculatief te zijn”, aldus Magli. “Machu Picchu blijft een mysterie.”

Dit is een fragment van de rubriek ‘In 5 minuten de Inca’s’, te vinden in KIJK 8/2011, in de winkel van 1 juli tot en met 28 juli.

Meer informatie:

Beeld: Martin St-Amant/Wikipedia/CC-BY-SA-3.0