Intelligentie = efficiëntie

KIJK-redactie

07 januari 2013 13:00

hersenen

Het kan bijna: een intelligentiemeting met een hersenscan in plaats van een IQ-test. Maar hoe onderscheidt een intelligent brein zich van een minder begaafde variant? Journalist Hidde Boersma gaat zelf in de MRI-scanner liggen.

Of ik geen pennen in mijn lichaam heb? Een pacemaker? Iets anders van metaal? Ik krijg oordopjes in en een koptelefoon met luide muziek. Want het apparaat maakt nogal wat geluid, zegt de assistent. Dan word ik langzaam de MRI ingeschoven. Veertig minuten moet ik zo stil mogelijk liggen, terwijl de scanner verschillende plaatjes van mij hersenen maakt. Ik mag even nergens aan denken, schreeuwt de assistent bij de laatste scan, anders werkt het niet goed. Maar probeer dat maar eens te doen, nergens aan denken.

Met de resultaten van de hersenscan gaat Martijn van den Heuvel, universitair docent aan het Rudolf Magnus Herseninstituut in Utrecht, proberen een idee te krijgen van mijn IQ. Of beter gezegd: van mijn intelligentie. IQ is een wat verouderde term die de lading niet helemaal meer dekt. Intelligentie is meer dan goed sommetjes kunnen maken of woorden kennen, zoals de klassieke IQ-testen voorschrijven.

“Die testen meten vooral de zogenaamde gekristalliseerde intelligentie, de grotendeels aangeleerde intelligentie die je verkrijgt door te stampen”, zegt Van den Heuvel. Dat is wat anders dan vloeibare intelligentie, het type intelligentie waarbij redeneren, verbanden leggen en creativiteit aan te pas komt. Dáár draait intelligentie echt om, zo is de wetenschappelijke consensus nu. Je puzzelend vermogen, aldus postdoc biologische psychologie Dirk Smit van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 2/2013, in de winkel van 11 januari tot en met 7 februari.

Meer informatie:

Tekst: Hidde Boersma