Onze biologische klok is flink van slag door de vierentwintiguursmaatschappij

KIJK-redactie

30 mei 2024 17:00

Portret van Anneloes Opperhuizen, chronobioloog die een boek schreef over de biologische klok

We hebben flitsbezorging, we vliegen naar de andere kant van de wereld, we verlengen onze werkdag met kunstlicht: onze vierentwintiguursmaatschappij lijkt geen grenzen te kennen. Daar raakt ons interne uurwerk, de biologische klok, flink door van slag en dat heeft vergaande consequenties. Chronobioloog Anneloes Opperhuizen onderzocht dit verschijnsel en schreef er een boek over.

Boven de voetgangerspassage in station Utrecht Centraal hangt een informatiebord met de titel ‘Vandaag in de natuur’. Met deze natuurkalender geeft de Britse kunstenaar Marcus Coates de voorbijganger een inkijkje in de biologische klokken van dieren en planten. Dat zou de natuur dichter bij de betonnen stationszuilen moeten brengen en mensen dichter bij de natuur.

We spreken op deze plek met chronobioloog Anneloes Opperhuizen, die onlangs het boek De klok met duizend wijzers heeft uitgebracht. Het is ook haar missie om de maatschappij meer te laten aansluiten bij de natuur. “We zijn door de vierentwintiguursmaatschappij ontzettend ver van de natuur af komen te staan. Maar we zijn er onderdeel van en moeten opnieuw leren hoe we ons er mee moeten verbinden.” En dat kan, denkt Opperhuizen, als we meer over onze biologische klok leren.

Lees ook:

‘Je lijf kan ook zelf aangeven wanneer je moet opstaan’

“Van je lichaamstemperatuur tot je concentratievermogen en van je afweersysteem tot je eetlust: al deze processen kennen een dag-nachtritme. Een piepklein gedeelte van het brein, de nucleus suprachiasmaticus, speelt een grote rol bij het regelen daarvan”, legt Opperhuizen uit. “Dit gebied is zó klein dat het niet eens zichtbaar is op een MRI-scan.” Toch is dit gebiedje, dat we ook wel onze biologische klok noemen, van groot belang.

Volgens de chronobioloog zijn we er door de eeuwen heen steeds minder goed naar gaan luisteren. De oermens gebruikte de stand van de zon al om het dagdeel te bepalen en zo zijn leven te structureren. Dat leidde in de loop van de tijd tot het verschijnen van zonnewijzers, mechanische klokken, kwartshorloges en de smartwatches van nu.

“Handig, want daarmee kunnen we werkafspraken maken, vakanties boeken en bezoekjes plannen zegt Opperhuizen. “Maar zo bepalen we ook wanneer het bijvoorbeeld etenstijd of bedtijd is. En dat laatste is eigenlijk heel gek. Ons lichaam is namelijk prima in staat om zelf aan te geven dat het tijd is om te gaan slapen of om op te staan.

Dit is het begin van het interview met chronobioloog Anneloes Opperhuizen. Het hele artikel lees je in het dubbeldikke zomernummer van KIJK. Bestel deze editie in onze webshop, of eenvoudig via de knop hieronder.

Tekst: Jip Koene

Beeld: Allard Faas