Hoewel bijna iedereen wel een paar namen van mannelijke seriemoordenaars kan opdreunen, is dat nog niet zo gemakkelijk voor de vrouwelijke killers. Maar om nu te zeggen dat ze niet bestaan… Dat is onterecht én gevaarlijk, denkt de Amerikaanse onderzoekspsycholoog Marissa Harrison. “Als we vrouwelijke seriemoordenaars beter begrijpen, kunnen we heel veel leed voorkomen.”
In de jaren negentig van de vorige eeuw werkte de Amerikaanse verpleegkundige Kristen Gilbert in een verzorgingstehuis voor veteranen. Daar injecteerde ze sommige patiënten met een dosis epinefrine, ook bekend als adrenaline, waardoor hun hartslag eerst omhoogschoot en vervolgens stilviel. Tijdens haar diensten stierven zo veel mensen dat collega’s haar de bijnaam Angel of Death gaven. Uiteindelijk werd ze voor vier moorden en twee pogingen tot moord veroordeeld tot vier keer levenslang – maar het is niet ondenkbaar dat haar echte dodental nog veel en veel hoger ligt.
Het verhaal van Gilbert staat niet op zichzelf, zegt Marissa Harrison, hoogleraar psychologie aan Penn State Harrisburg. In haar recente boek Just as Deadly. The Psychology of Female Serial Killers deelt ze talloze foto’s, anekdotes en statistieken van vrouwelijke seriemoordenaars. Want iedereen kent mannen als Ted Bundy en John Wayne Gacy, maar wie kent hun vrouwelijke collega’s Lucy Letby, Jane Toppan, Dana Sue Gray en Nannie Doss? Het gebrek aan aandacht voor vrouwelijke seriemoordenaars – bij onderzoekers én in de samenleving – is volgens Harrison niet alleen onterecht, maar mogelijk zelfs gevaarlijk.
Dit is het begin van het interview met Marissa Harrison over vrouwelijke seriemoordenaars. Het hele artikel kun je lezen in het dubbeldikke winternummer van KIJK. Deze nieuw vormgegeven editie ligt nu in de winkel of is online te bestellen via de link hieronder.
Tekst: Rik Peters
Beeld: Eduardo Barrios/Unsplash