Luchtvaarthistorie: het wondermeisje

André Kesseler

29 juni 2014 13:00

Elke zondag op de KIJK-site: een legendarische gebeurtenis of een opmerkelijk vliegtuig uit de luchtvaartgeschiedenis. Deze keer: de val van Juliane Koepcke.

Het was de dag voor kerst, 1971. De 17-jarige Juliane Koepcke stond op het punt om samen met haar moeder aan boord te gaan van een Lockheed L-188 Electra. Ze waren een paar dagen eerder naar Lima gereisd zodat Juliane naar het eindexamenbal kon en zouden nu terugvliegen naar Pucallpa, een plaats diep in het Amazonegebied. Haar ouders Hans-Wilhelm en Maria, beiden biologen, bestudeerden daar in het door hen zelf opgericht onderzoekscentrum Panguana de biodiversiteit in het regenwoud. En na een vlucht van nog geen uur zou het gezin weer compleet zijn.

Zowel de luchtvaartmaatschappij Líneas Aéreas Nacionales S. A. (LANSA) als de L-188 Electra waarmee de twee vrouwen zouden vliegen, hadden geen beste reputatie. Hans-Wilhelm had zijn vrouw niet voor niets gesmeekt om vooral niet met LANSA te vliegen. De luchtvaartmaatschappij had maar drie slecht onderhouden toestellen. Bovendien werden de L-188 Electra’s al sinds de eerste vlucht in 1957 geplaagd door allerlei problemen.

Tussen 1959 en 1960 waren er door een constructiefout in de motorophanging wereldwijd al drie toestellen van dit type neergestort. In 1970 was dat aantal door allerlei andere problemen opgelopen tot elf. De meest recente crash was die van een LANSA L-188 die even daarvoor was opgestegen vanuit de Peruaanse stad Cuzco. 99 passagiers en twee mensen op de grond vonden de dood; alleen de co-piloot overleefde het ongeluk.

PH-LLM

Op 12 juli 1962 stortte vlak voor de landingsbaan van het vliegveld in Caïro een L-188 Electra van de KLM neer. Daarbij kwamen 20 van de 36 passagiers om. In de vijftig jaar dat de L-188 Electra’s wereldwijd rondvlogen, werden 58 van de 170 gebouwde toestellen afgeschreven door een crash of een ernstig ongeluk. KLM was de enige Europese luchtvaartmaatschappij die met dit type vloog.

Hans-Wilhelm maakte zich dus niet voor niets zorgen. Maar de twee vrouwen wilden voor de kerst thuis zijn en aangezien het maar een korte vlucht zou worden, gingen ze er van uit dat het wel goed zou gaan. En zo beklommen ze om 11 uur ’s morgens de trap naar het toestel. Juliane zat op de tweede rij van achteren, aan de rechterkant, bij het raam. In het midden zat haar moeder en aan het gangpad een onbekende, gezette man.

Blikseminslag

De eerste 25 minuten verliepen zonder problemen. Maar in de verte doemde een forse onweersbui op en in plaats van er omheen te vliegen, besloot de piloot om zijn koers te behouden. Kort daarna zat de Electra er middenin. Door de turbulentie viel de bagage uit de rekken, kerstcadeautjes en bloemen vlogen door de cabine, mensen schreeuwden, anderen zaten te bidden. Juliane Koepcke herinnert zich: “Alles begon te schudden en opeens zagen we een lichtflits bij de motor aan de rechtervleugel. Terwijl ze mijn hand vasthield, zei m’n moeder heel rustig: ‘Het is afgelopen.’ Het was het laatste dat ze tegen me zei.”

Later zou uit onderzoek blijken dat de bliksem was ingeslagen, waardoor de brandstoftanks vlam vatten en de vleugel van het toestel werd gerukt. Meteen daarna dook het toestel loodrecht naar de aarde, spinde met hoge snelheid om de lengte-as en spatte door de enorme centrifugaalkrachten kilometers boven de grond uit elkaar. Koepcke: “Ik moet even buiten westen zijn geweest en kwam in de lucht weer bij. Het was onvoorstelbaar stil. Het toestel was weg. Ik draaide door de lucht en zag het oerwoud beneden me ronddraaien. De riem sneed in mijn buik en ik buitelde in mijn stoel naar beneden.”

Helikopter

De 17-jarige raakte tijdens de val weer buiten bewustzijn en toen ze uren later bij kennis kwam lag ze, nog steeds in haar stoel, tussen de bomen. Op haar horloge kon ze zien dat het ochtend was. Ze had een hersenschudding, haar sleutelbeen was gebroken, haar rechteroog zat dicht, een kruisband van haar knie was gescheurd, en ze had een paar diepe sneden in haar armen en benen. Al met al verwondingen die je zou verwachten bij een flink ongeluk met een fiets, niet bij een vliegtuigongeluk op 3 kilometer hoogte.

Over hoe Juliane Koepcke de enorme val kon overleven, is in de loop der jaren veel gespeculeerd. Er zijn vier mogelijke factoren die hebben bijgedragen. De eerste is dat ze haar stoelriem om had en dat de rij van drie stoelen waar ze in zat in z’n geheel naar buiten werd geslingerd. (Wat er op dat moment met haar moeder en de andere medepassagier is gebeurd, is niet bekend.) Mogelijk is de rij stoelen vervolgens gaan rondtollen, waardoor het hele zaakje als een helikopterrotor of een esdoornzaadje is gaan werken. Dat zou de snelheid eruit hebben gehaald, zodat de landing een stuk minder hard werd.

Een tweede factor zou kunnen zijn dat er door de onweersbui een sterke opwaartse luchtstroming is ontstaan die de val eveneens remde. Bovendien (factor 3) stonden de bomen waar Kroepcke in landde dichter op elkaar dan op andere plekken in het oerwoud en waren de kruinen begroeid met lianen. Als laatste had ze de mazzel dat ze rechtop landde, dus met de stoelen onder haar.

Juliane Koepcke Miracles Still Happen

Maar haar avontuur was nog niet voorbij, want ze lag ergens in de jungle, mogelijk honderden kilometers van de bewoonde wereld, in een witte minirok en met één sandaal. (Later zou blijken dat ze hemelsbreed op nog geen 50 kilometer van het onderzoekscentrum Panaqua was neergekomen.) Bovendien zag ze niet veel omdat ze tijdens de val haar bril was kwijtgeraakt.

Het hielp dat ze de laatste jaren in de jungle had gewoond en wist hoe ze er kon overleven. Van haar vader had ze geleerd dat, als ze in de jungle verdwaalde, ze op zoek moest gaan naar stromend water. Koepcke: “Hij zei: ‘’Als je een beekje vindt, volg het dan stroomafwaarts. Want een beekje leidt naar een riviertje, en een riviertje naar een grotere rivier en daar vind je hulp.”

Al snel vond ze een stroompje dat ze volgde. Een dag later zag ze gieren in de lucht rondzweven en toen ze de bocht van een riviertje rondde, zag ze op de oever één van de vliegtuigbanken liggen. In de riemen hingen de lichamen van drie passagiers. Ze hadden minder geluk gehad dan Koepcke, want ze waren met hoge snelheid, ondersteboven tegen de aarde gesmakt. Het bovenste deel van hun lichamen had zich bijna een meter in de grond geboord.

30 Maden

Na tien dagen lopen en zwemmen, stuitte ze op een boot en een hutje met een dak van palmbladeren. Binnen vond ze een jerrycan benzine. “Ik had een snee in mijn arm en ik voelde dat daar iets in zat. Een vlieg had er eitjes in gelegd en nu kropen er maden in rond. Ik herinnerde me dat onze hond dat ook ooit had en dat mijn vader hem toen behandelde met kerosine. Daarom goot ik wat benzine in de wond. De pijn was ondragelijk omdat de maden probeerden om dieper weg te kruipen, maar uiteindelijk kon ik er toch zo’n dertig uitpeuteren. En dat uit een wond die niet veel groter was dan een euromuntstuk.”

Koepcke besloot om in het hutje te overnachten. Toen ze wakker werd, hoorde ze mannenstemmen. Het bleken houthakkers; toen die het meisje zagen, bleven ze als aan de grond genageld staan. Ze dachten dat ze te maken hadden met een watergodin, eentje uit een lokale legende die het verhaal vertelt van een meisje dat half mens, half dolfijn is.

Toen ze in het Spaans had uitgelegd wie ze was en wat haar was overkomen, brachten de mannen haar naar de dichtstbijzijnde stad, Tournavista. Na behandeling kon ze door naar Pucallpa, waar ze eindelijk met haar vader werd herenigd.

Moeder Maria

Na de ramp werd de jungle uitgekamd op zoek naar de lichamen en eventuele overlevenden. Maar na weken zoeken werd duidelijk dat geen van de overige 91 passagiers van Vlucht 508 de ramp overleefd had. Pas op 12 januari werd het lichaam van Koepckes moeder gevonden. Er zijn aanwijzingen dat Maria nog een paar dagen (mogelijk zelfs tot 6 januari) in leven is geweest. Het lichaam was namelijk niet zo ver ontbonden als na dik drie weken onder dat soort warme, vochtige omstandigheden het geval zou zijn.

Een tijdlang was Koepcke wereldwijd bekend als het wondermeisje en honderden mensen stuurden haar brieven. Sommige waren slechts geadresseerd aan ‘Juliane-Peru’, maar ze vonden toch hun weg. Tegenwoordig woont ze in München, waar ze bibliothecaresse en onderdirecteur is van het onderzoeksinstituut Zoologische Staatssammlung München. Na de dood van haar vader in 2000 nam ze bovendien de leiding over van het onderzoeksgebied Panguana, dat een jaar later werd erkend als beschermd natuurgebied.

Julianes Sturz in den Dschungel

Er is één wonderlijk deel van het verhaal dat we nog moeten vertellen. De beroemde filmmaker Werner Herzog was op 24 december 1971 op hetzelfde vliegveld in Lima, waar hij tickets probeerde te krijgen voor een andere vlucht naar het Peruaanse binnenland. Hij wilde in de jungle opnamen maken voor de film Aguirre, der Zorn Gottes (de toorn van god). Maar zo vlak voor de kerst was de vlucht volgeboekt en Herzog kon pas een dag later vliegen.

rJPQAYkq7CDJrbpO4ZKOHkAqBO3

In 1998 nam Herzog contact op met Juliane Koepcke en bood aan om haar mee terug te nemen naar de plek in de jungle waar ze was geland. Dat leidde uiteindelijk tot de documentaire Julianes Sturz in den Dschungel (‘Julianes val in de jungle’). Juliane zelf zegt daarover: “Hij (Herzog) hielp me om het verleden te verwerken. Zijn empathische vragen en zijn vermogen om echt te luisteren, samen met het bezoek aan die gruwelijke plek, waren de beste therapie.”

De documentaire kun je hieronder bekijken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Bronnen: FAZThe TelegraphCNNBBC News

Beeld: Maria Koepcke, Hans-Wilhelm Koepcke, NordNordWest/CC BY-SA 3.0