Paul Kagame, de Napoleon van Afrika

KIJK-redactie

26 juni 2011 13:00

Kagame

Tussen alle grijze muizen van de wereldpolitiek lopen enkele opvallende figuren rond. We zien ze in het nieuws en verbazen ons over hun daden en uitspraken. Maar wie zijn deze mensen echt? Wat drijft hen? En hoeveel macht hebben ze eigenlijk? Deze keer: Paul Kagame, president van Rwanda.

Afrika is een ander woord voor ellende: armoede, honger, oorlog, ziektes, corruptie. Toch verschijnen in de westerse media regelmatig verhalen over een Afrikaans land waarmee het wel de goede kant op lijkt te gaan. Het ligt midden in het ‘donkere continent’, is net een slag kleiner dan België, heeft evenveel inwoners (11 miljoen) en heet Rwanda. De economie van dit buitenbeentje groeit met zo’n 8 procent per jaar. Het overheidsapparaat doet echt wat het moet doen en de corruptie valt naar Afrikaanse maatstaven te verwaarlozen. De hoofdstad, Kigali is schoon en veilig. Het parlement bestaat voor meer dan de helft uit vrouwen en alle Rwandezen hebben een ziekteverzekering. Niet voor niets wordt Rwanda ‘het Zwitserland van Afrika’ genoemd. Een vertegenwoordiger van de Wereldbank heeft het zelfs over “een wonder”.

De man die dit wonder bewerkstelligde, Paul Kagame, werd op 23 oktober 1957 geboren in Ruhango, in het destijds door België bestuurde Ruanda-Urundi. In 1960 moest de familie naar het buurland Oeganda vluchten. De Kagames behoorden tot de Tutsi’s, een minderheid die steeds vaker het slachtoffer werd van aanvallen door de meerderheid, de Hutu’s. Voor Pauls vader, die als vertrouweling van de Tutsi-koning een vooraanstaande positie had bekleed, viel deze ballingschap niet te verkroppen. De man kwijnde weg en overleed toen Paul vijftien was.

Paul Kagame raakte bevriend met leeftijd- en lotgenoot Fred Rwigyema. De serieuze, bijna verlegen Paul en de uitbundige Fred werden onafscheidelijk. Samen sloegen de twee zich door het leven in het vluchtelingenkamp. En ze fantaseerden over een terugkeer naar het inmiddels onafhankelijke Rwanda. Want de tienduizenden Tutsi’s mochten in Oeganda dan veilig zijn, ze werden er wel gediscrimineerd ‒met instemming van het regime.

Rwigyema en Kagame sloten zich aan bij het legertje van de Oegandese guerrillaleider Yoweri Museveni, die tegen de bloeddorstige dictator Idi Amin en diens opvolger Milton Obote vocht. Kagame ging inlichtingenwerk doen. In zijn eentje of met een handvol medestrijders ondernam hij lange verkenningstochten. Spannende klussen voor een jongeman die de fictieve spion James Bond en de Latijns-Amerikaanse revolutionair Che Guevara als helden had.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 8/2011, in de winkel van 1 tot en met 28 juli. De tekst werd geschreven door Leo Polak.

Meer informatie:

Beeld: EPA/ANP