KIJK-columnist en Ig Nobelprijswinnaar Kees Moeliker over onderzoek naar de springprestaties van vlooien en de menstruatiecyclus van lapdancers.
Wetenschappers stellen vragen. Vragen die nog niet zijn gesteld, of nog niet zijn beantwoord. Dat deed Marie-Christine Cadiergues ook, toen ze zich stortte op een vergelijkend onderzoek naar de springprestaties van katten- en hondenvlooien. ‘Welke soort springt verder?’
Dat was nog nooit uitgezocht. Dus liet de onderzoekster 450 vlooien van beide soorten springen op een vierkante meter plakkerig, wit papier. Conclusie: de hondenvlo springt gemiddeld 30,4 centimeter, de kattenvlo 19,9 centimeter.
Met een uitvoerige beschrijving van de methode en een paar mooie grafieken publiceerde zij haar bevindingen in 2000 in het vaktijdschrift Veterinary Parasitology. Zij hielp de wetenschap er een stukje verder mee en dacht dat het daarmee was afgelopen. Maar nee. In 2008 werd zij voor haar vlooienwerk alsnog beloond met de Ig Nobelprijs voor de biologie.
In datzelfde jaar werd de Ig Nobelprijs voor de economie uitgereikt aan de evolutionair-psychologen Brent Jordan en Geoffrey Miller. Zij vroegen zich in 2007 af of de menstruatiecyclus van lapdancers – vrouwen die schaars gekleed een korte erotische dans uitvoeren op de schoot van een man die daarbij zijn handen en andere lichaamsdelen thuis moet houden – effect had op de hoeveelheid fooi die zij krijgen.
Dat bleek zo te zijn: ovulerende danseressen verdienden gemiddeld 335 dollar per avond, tegen 260 dollar tijdens hun onvruchtbare periode. Hoewel vrouwen ‘verborgen’ vruchtbaar zijn, lijken mannen die fase wel degelijk op te merken en te belonen met meer fooi.
Winnaar Geoffrey Miller legde aan de pers uit dat het onderzoek niet in lapdanceclubs werd uitgevoerd, maar via een anonieme online-enquête. “Zelf ben ik nooit in zo’n club geweest”, voegde hij eraan toe.
Dat gold niet voor Brent Jordan. Hij was in zijn studententijd uitsmijter van een dergelijk etablissement en ook verantwoordelijk voor de distributie van tampons en het tellen van de kas. Het was hem opgevallen dat op dagen dat hij veel tampons uitdeelde aan de dansmeisjes, de inkomsten laag waren. Hij vertelde dat aan zijn hoogleraar, Miller, die onmiddellijk moet hebben uitgeroepen: “Dat gaan we uitzoeken!”
Kees Moeliker staat met zijn column in elk nummer van KIJK.
Beeld: Studio 5982